-106- Daardoor zullen er eerder spijkers met koppen geslagen worden, aldus spreker. In het andere geval verwacht hij eindeloze discussies over detailpunten, waarbij men niet tot beslissingen komt. Hij stelt daarom voor de vergaderingen openbaar te houden. Het lid MAKKINK kan instemmen met het voorstel van de voorzitter aangaande de funktie van gespreksleider. Ten aanzien van de openbaarheid onderschrijft hij de mening van het lid Schipper en merkt op dat de C.D.A.-fraktie zijns inziens hier de boot mist. Het lid DIJKERS sluit zich hierbij aan en merkt op dat de onderhavige materie juist wel interessant is voor het publiek. De VOORZITTER vraagt of mevr. Krijnen-Boot er een voorstel van maakt om de vergaderingen van de commissie niet openbaar te houden. Het lid mevr. KRIJNEN-BOOT zegt bemerkt te hebben dat de meerderheid van de raad voor openbaarheid is, zodat een voorstel weinig zin heeft. Zij blijft van mening dat het snel kunnen vergaderen en beslissingen nemen een argument is om het niet te doen. Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders, waarbij wordt aangetekend dat over de funktie van ge spreksleider in de eerste bijeenkomst wordt gesproken en dat de vergaderingen open baar zullen zijn. 8b. Voorstel tot wijziging van de verordening tot instelling van de sportadviescommissie (3 raadsleden in plaats van 2). De VOORZITTER deelt mede dat, gelet op de discussie in de raad op dit punt, wordt voorgesteld als leden in de sportadviescommissie te benoemen de leden Hurkmans, Beljaars en Dijkers. Ten aanzien van het verzoek om meer vertegenwoordi gers uit de sportverenigingen toe te laten, stelt hij voor dit te verwijzen naar de commissie ad hoe. Het lid MAKKINK merkt op dat bij inwilliging van het verzoek het totaal aantal leden van de sportadviescommissie op 11 komt. Hij kan zich voorstellen dat bij de commissie ad hoe de instelling van een sportraad wordt ingevoerd als discussie stuk. Samenvattend stelt de VOORZITTER dat de leden Hurkmans, Beljaars en Dijkers zijn benoemd in de sportadviescommissie en dat het verzoek van de sportverenigingen wordt verwezen naar de commissie ad hoe. Eveneens kan daarbij besproken worden of het al dan niet instellen van een sportraad onderwerp van gesprek dient te zijn in een vergadering van de sportadviescommissie. Het lid DIJKERS merkt op dat bij de uitbreiding van het aantal raadsleden in de commissie ruimtelijke ordening tegelijkertijd het aantal niet-raadsleden werd uitgebreid. Hij vraagt of het mogelijk is om ook hier vooruitlopend op wat in de commissie ad hoe besproken wordt, het aantal leden vanuit de sportverenigingen vast met een uit te breiden. De SECRETARIS licht toe dat uit eerdere gesprekken in het seniorenconvent is gebleken dat deze problematiek in de commissie ad hoe ter sprake gebracht zou moeten worden. Het lid DIJKERS vraagt waarom deze handelwijze dan bij de commissie ruimtelijke ordening niet is gevolgd. De SECRETARIS zegt dat er tussen de genoemde commissies groot verschil is. Mede gezien de eventuele instelling van een sportraad acht hij bespreking in de commissie ad hoe zeer gewenst. De VOORZITTER merkt hierbij nog op dat de meningen over de samenstelling van de sportadviescommissie niet unaniem zijn zodat deze problemen ruimer bekeken

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1978 | | pagina 106