f
-105-
Spreker zegt dat het college heeft begrepen dat het de wens van de raad is
om nu 2 raadsleden te benoemen, terwijl de vraag over uitbreiding van het aantal
niet—raadsleden tot 2, wordt behandeld in de commissie werkwijze raad 1978.
Uit de raad zijn voorgedragen de leden van de Wetering en Krijnen.
Deze worden als zodanig benoemd.
Het lid DIJKERS vraagt of overleg heeft plaatsgevonden met de standsorganisa
ties.
Wethouder KAMP antwoordt dat met 2 vakorganisaties en een standsorganisatie
overleg is geweest.
8. Benoeming van drie raadsleden in de commissie
van advies en bijstand aan burgemeester en
wethouders voor de ruimtelijke ordening.
De VOORZITTER constateert dat 4 raadsleden worden voorgedragen als lid van
deze commissie. Hiertoe moet echter de verordening worden aangepast, waarmee de
raad op dit moment akkoord gaat.
Voorgedragen worden de leden Makkink, Kokke, Mevr.Schrauwen-Schouwenaars en
van de Donk.
Deze leden worden benoemd als lid van de commissie ruimtelijke ordening.
De VOORZITTER zegt dat getracht zal worden, in overleg met de commissie, een
4e, niet—raadslid, aan de commissie toe te voegen.
8a.Voorstel tot benoeming van een commissie ad
hoc met betrekking 'tot een onderzoek naar de
werkwijze raad 1978, als bedoeld onder punt
44 van de beleidsuitgangspunten, zittingsperi
ode 1978-1982
De VOORZITTER zegt dat hij de funktie van gespreksleider van de onderhavige
commissie nader.in overweging wil nemen.
In de eerste vergadering kan hier dan over gesproken worden.
Hij licht dit toe door te stellen dat waar de commissie zich bezighoudt met uit
voering van gemaakte politieke afspraken, waar hij geen deel aan heeft genomen,
hij er moeite mee heeft om als partner in dat gesprek te participeren.
Spreker merkt hierbij op, dat het overigens zijns inziens terecht is dat de meeste
onderwerpen politiek worden benaderd.
Hij zegt dat dit geen definitief standpunt zijnerzijds is, doch dat het een nadere
overweging waard is waarover in alle openheid in een eerste bijeenkomst van de
commissie ad hoc van gedachten gewisseld kan worden.
Spreker vraagt vervolgens of de raad akkoord kan gaan met de instelling van de
commissie ad hoe en de benoeming van de leden ervan door de voorzitter, die dan
de 5 fractievoorzitters zal benoemen.
Het lid mevr. KRIJNEN-BOOT merkt op dat de voorzitter niet heeft gesproken
over punt 5 van het onderhavige voorstel, in casu het eventueel openbaar vergade
ren van de commissie. Spreekster is van mening dat het hier gaat om een intern
onderzoek de raad zelf betreffende waar veelal over technische zaken gesproken zal
worden waarvoor bij het publiek weinig belangstelling zal bestaan. Mede vanwege
de effectiviteit van vergaderen voelt zij er voor om de vergaderingen niet openbaar
te houden.
Het lid SCHIPPER merkt op deze mening niet te delen. Hij is van mening dat
zelfkritiek ook bij de raad mag plaatsvinden, waarbij hij in de onderhavige aange
legenheid wel belangstelling van het publiek verwacht.