t 4 Ik ben van mening dat voorlichting objectief dient te zijn en dat niet reeds in de voorlichting de eigen mening opgesloten mag liggen. Dat eigen standpunt dient tot de herkenbare commentaar-kolommen beperkt te blijven. Ook op dit punt zijn wij in ons land, althans naar mijn mening, een verkeerde weg ingeslagen. Ik ben met de Engelse dichter Oscar Wilde ervan overtuigd, dat als Christus wéér op aarde zou komen, Hij niet de hogepriesters zou aanvallen, maar dat Hij zijn aandacht zou richten op de journalisten! Wat doen vele journalisten -en dan bedoel ik zeker niet die van onze regionale pers- en wat doen nog meer de nieuwsrubrieken van radio en tele visie? Zij onderschatten volkomen hun lezers en kijkers en vertellen ons wat wij ervan denken moeten. Hun werkwijze houdt een belediging in van iedere zelf denkende Nederlander. Wij mogen en behoeven niet meer te denken, dat is op de redactie reeds gebeurd! En als er dan al eens een fout jegens iemand be gaan wordt, dan zal de moderne journalist zich onder vier ogen veront schuldigen voor wat hij in het openbaar tegen je heeft geschreven. Buiten landers vegen dikwijls hun ogen uit over de tendentieuze berichtgeving in ons land. Ik zou wensen, dat wij als gemeente in 1976 eerlijke, objectieve voorlich ting zullen geven, dat die bedoelde dagbladen een stap in die richting zou den doen en dat in het bijzonder onze veel te vele nieuwsrubrieken op de televisie ons het eigen denken weer mogelijk zouden maken. Ik las ergens: "Als ik vader was en mijn dochter werd verleid, zou ik niet wanhopen over haar daad, maar hopen op haar redding. Maar als ik een zoon had, die journalist was en dat vijf jaar bleef, zou ik hem opgeven." Ik hoop van harte, dat zo'n zoon bij het vak kan blijven, maar dat de jour nalistiek zich zal ombuigen naar de objectiviteit, welke ons een eigen meningsvorming toelaat. Tenslotte nog een overweging, dat mag toch bij het weg-ebben van het oude jaar en het opkomen van het nieuwe? Het is wederom een persoonlijke overweging: wij zijn in Nederland op de totaal-verkeerde toer, waar het de naastenliefde betreft. Het vreemde is, dat wij -uit naastenliefde, zeggen wij- de hele wereld zouden willen beke ren, maar in eigen land steeds meer polariseren, zoals dat tegenwoordig heet, dat wil zeggen de tegenstellingen steeds meer toespitsen, elkaar uit maken voor al wat lelijk is, het respect voor de ander is dikwijls ver te zoeken. Zolang de dingen niet zijn gezegd en geformuleerd, hebben zij nog geen bestaan. Pas de woorden zijn gevaarlijk. Eenmaal uitgesproken of ge schreven, beginnen z.j hun eigen leven te leiden. De woorden worden onafhan kelijk van degene, die ze heeft uitgesproken. Hij kan ze niet meer terug nemen, de woorden doen reeds hun werk, ongrijpbaar, onkwetsbaar. Woorden, eenmaal uitgesproken, kun je niet doden. Je kunt alleen hun geboorte beletten, door ze niet uit te spreken. Ik wens ons allen, dat wij in 1976 verschrikkelijk goed op onze woorden passen, de geboorte van kwade woorden beletten om elkaar niet onnodig te kwetsen, uit respect voor ieder, die van goede wil is. Mevrouw, mijne heren, Ik wens u nogmaals alle goeds voor 1976. Ook alle goeds voor Zevenbergen, dat, tegen het tijdsbeeld in, groeit en zich gezond ontwikkelt. Ik wens u voldoening in uw werk, ik wens onze ambtenaren sterkte en voldoe ning in hun steeds moeilijkere taak.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1976 | | pagina 4