216
Het lid SCHIPPER vindt het jammer, dat het college op een aantal
essentiële vragen niet is ingegaan. De relatie van de beheerscommissie met
het college en de gemeenteraad is onbesproken gebleven. Dan de verantwoor
delijkheid van de beheerscommissie. Hoe ver gaat dat? Mag de beheerscommis
sie blijven investeren. En tenslotte, zijn dit de totale inrichtingskosten,
of heeft het college nog meer verrassingen in petto? Volledigheidhalve
merkt hij nogmaals op, dat zijn fractie geen enkele moeite heeft met het
goed inrichten van het gebouw.
De VOORZITTER antwoordt, dat de beheerscommissie binnen het raam van
het goedgekeurd krediet verantwoordelijk is voor de inrichting van het
gebouw. Als er fouten gemaakt zijn, kan het college zich daar niet aan
onttrekken. Het college had op het moment van de overschrijding in moeten
grijpen en de raad om een nieuw krediet moeten vragen.
Het lid MAKKINK vindt het niet juist, dat de beheerscommissie er weer
bij gehaald wordt. De beheerscommissie heeft geen fouten gemaakt.
De VOORZITTER stelt, dat hij dit zo juist ook gezegd heeft. De beheers
commissie heeft inderdaad geen fouten gemaakt. Deze commissie heeft in alle
voortvarendheid gewerkt. Het college heeft nagelaten om tijdig in te grijpen.
Wethouder KAMP merkt op, dat er ten aanzien van de eerste inrichtings
kosten geen kredieten meer gevoteerd behoeven te worden. Uitbreiding blijft
te allen tijde mogelijk. Afzonderlijke voorstellen zullen dan aan de raad
gedaan moeten worden. Verder zal zeer binnenkort de begroting van de exploi
tatie worden aangeboden. De raad dient het bedrag vast te stellen.
Het lid GERLA had in tweede instantie niet het woord willen voeren,
ware het niet, dat wethouder Trompers nogal fel gereageerd heeft op de door
hem gesuggereerde overschrijding. Hij heeft hierbij ook zeer duidelijk
gesteld, dat een groot stuk van dit bedrag bij de budgetcontróle had moeten
zitten. Gezien de duur van het werk is er niet aan te ontkomen, dat het
oorspronkelijke bedrag ontoereikend blijkt te zijn. Hiervoor draagt ook en
aanvaardt ook de V.V.D. een stukje verantwoordelijkheid. De overschrijding
was dus geen aanklacht. De grieven lagen meer in het niet tijdig rapporte
ren, dan in de grootte van het bedrag.
Het lid MAKKIHK merkt op, dat zijn verbolgenheid van zo even zijn
oorzaak vond in het volgende feit.
De voorzitter zei immers: "De beheerscommissie heeft in voortvarend
heid gewerkt en wij hebben te laat geattendeerd op de overschrijdingen.
Dat is niet waar. De beheerscommissie heeft er in augustus op gewezen en
dit leidde tot een kredietaanvrage in de september-vergadering. De raad
heeft toen, vanwege het ontbreken van voldoende inzicht in de cijfers, de
krediet-aanvrage aangehouden. De beheerscommissie heeft er dus tijdig op
gewezen, dat het budget te klein is. Verder wordt er volledig aan voorbij
gegaan, dat de beheerscommissie een onderdeel is van een tak van dienst.
Hij ziet de beheerscommissie als een soort raad. Door hem is in eerste
instantie onder meer gevraagd, wie heeft het geld uitgegeven en wie heeft
er goedkeuring aan verleend. Aangenomen mag toch wel worden, dat bepaalde
portefeuille—houders voor de uitgift-- van kredieten vooraf hun toestemming
verlenen. Hierop is nog geen antwoord gekomen. Uit de reactie van de voor
zitter proeft hij een staaltje van collegiale verdediging. Onder bepaalde
omstandigheden, mogelijk is dat hier het geval, kan dat een bijzonder goed
ding zijn. Toch heeft hij er moeite mee. De wethouder van financiën beperkt
zich tot de opmerking het spijt ons, dat het op deze wijze gegaan is. De
verdediging laat hij vervolgens geheel over aan de beide andere wethouders.