X-' ';'i ',r i i 212 Over de inrichtingskosten wordt met geen woord gerept. Eerst op 2 december 1976, tijdens een vergadering van de commissie voor algemeen financieel beheer blijkt, dat de uitgaven ten aanzien van de inrichtingskosten niet gedekt zijn door beslissingen van de beheerscommis sie. Aan deze commissie heeft de raad een deel van zijn bevoegdheid gedele geerd. Tot de overgedragen bevoegdheid behoort echter niet het budgetrecht. De raad dient telkenmale het krediet vast te stellen. Voor de inrichtings kosten was dat nog altijd afgerond 45.000,Het werken met overheids gelden schept verplichtingen ten aanzien van de openbare verantwoordelijk heid. Verhoging van welzijnsposten dienen met de beheerscommissie doorge sproken te worden. Dat is namelijk aan haar gedelegeerd. In een vroegtijdig stadium, september 1976, heeft hij de raad erop gewezen, dat de verhoging van de inrichtingskosten wel door de raad goedgekeurd dienen te worden, want anders zou, tot aller verdriet, de openstelling van het gebouw in het gedrang komen. Hij ziet de voorzitter van de raad hierop nog zeggen, dat dit geen enkel probleem zou zijn. In het verslag van de commissie voor algemeen financieel beheer staat, wat dit aangaat, onder meer te lezen, dat de heheerscommissie in deze geen formele beslissingen genomen heeft. Dit is correct. Het is immers geen taak van de beheerscommissie om budgetover schrijdingen goed te keuren. Hij vraagt zich nu dan ook af wie voor deze gang van zaken verantwoordelijk is. Aangenomen wordt, dat dit, gezien de verdediging in de commissie voor algemeen financieel beheer, de portefeuille houder van financiën is. Buiten de wil van de raad en zonder de feitelijke beslissing van de beheerscommissie, zijn er op het onderdeel inrichtings kosten, extra uitgaven gedaan. Hij nodigt de wethouder van financiën uit om zijn beleid in deze thans te verdedigen. Het lid SANTBERGEN stelt, dat zijn partij de mening is toegedaan, dat er bij de opdrachtverstrekking niet zorgvuldig genoeg is gehandeld. Wij vinden, dat een opdracht voor zo'n groot bouwwerk beter in elkaar moet zitten, als door het college in deze verstrekt. Dat daarin genoemd zouden moeten worden de omvang van de werkzaamheden van de architect en zijn honorarium hiervoor. Voorkomen had dan kunnen worden, dat de architect voor zijn bemoeiingen met het meubilair ook gehonoreerd dient te worden. Hier voor dienen we thans afgerond 6.000,neer te tellen. Verder heeft de architect op 18 september 1974 een globale kostenraming opgesteld. Een maand later, 15 oktober 1974, wordt deze raming gecorrigeerd. De reden van deze bijstelling is hem niet bekend. De stukken geven hieromtrent geen informatie. Hij vraagt zich af waarom er bij de opdracht en nadere uitwerking van het bedrag, bedoeld worden de bestektekeningen gereed en het bestek gereed, de globale kostenraming niet is omgezet. Zij hadden daarmee al een groot stuk van de discussie, die er al lang rond dit punt was, mee kunnen nemen. Omdat zij dan toch minimaal in het vierde kwartaal, dat is toch ook weer 70 dagen, hadden kunnen bouwen. Wij vinden, dat dit zaken zijn, die vooraf afgesproken hadden moeten worden. Zo ook met de verwarmingsinstallatie. Waarom niet direct een deskundige ingeschakeld? Bij de verdere uitwerking had dan met meer reële kosten reke ning gehouden kunnen worden. Bij de votering van het krediet in de raad had de begroting dan hoger uitgevallen. Nu dient achteraf nog een fors krediet te worden uitgetrokken. Hetzelfde geldt eveneens voor de inrichtingskosten. Het moet een ieder duidelijk zijn, dat een bedrag van afgerond 45.000,veel te weinig is om zo'n groot gebouw te kunnen inrichten.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1976 | | pagina 212