211
Ten aanzien van het eerste punt heeft de raad op 12 februari 1975 een
krediet gevoteerd. Met de toewijzing van dit krediet heeft ook de V.V.D.
ingestemd. Helaas is dit toen geschied op gronden, die niet helemaal com
pleet waren. Ervan uitgegaan werd, dat de raming van de inrichtingskosten
juist was. Uit de aanwezigheid in het gebouw van een biljartkamer, een
keuken, een bar en meer van dit soort zaken, moest het echter ook voor de
raad duidelijk geweest zijn, dat het uitgetrokken bedrag voor inrichtings
kosten veel te laag was. De V.V.D. aanvaardt dan ook de gemeenschappelijke
verantwoordelijkheid in het uitlopen van de kosten, die op de budgetcontröle
betrekking hebben. Ook wij zijn door het aanvaarden van het krediet verant
woordelijk voor de budgetkwaliteit. Dit omdat het college ons voldoende
had ingelicht. Wij waren eveneens op de hoogte van de negatieve factoren,
die de kosten ongunstig zouden beïnvloeden. Wij onderkennen dit duidelijk
en nemen dan ook een stukje verantwoordelijkheid daarvoor op onze schouders.
Onbegrijpelijk is het echter, dat het college een overschrijding van
720.000,pas aankondigt als het project nagenoeg is afgerond. Dat alles
heeft te maken met budgetrapportage. Dit soort zaken dient tijdig terugge
koppeld te worden naar de commissies, die naast de voorbereidende, ook een
beleidsfunctie hebben. Hierin heeft het college duidelijk gefaald. En ook
hier is het weer niet duidelijk, waarom het college zo handelt. Heeft het
college lak aan de raad, of is het omdat het college niet op de hoogte is?
In dit geval doet zich het verschijnsel, het lak hebben aan de gemeenteraad,
wel duidelijk voor. Immers, een half jaar geleden besloot de beheerscommis
sie tot het doen van uitgaven boven het toegestane door de raad gevoteerde
bedrag. Het college heeft met deze hogere uitgaven destijds, zonder inscha
keling van de raad of van een zijner commissies, ingestemd. Dit vindt hij,
op zijn zachtst gezegd, gênant. Het gaat hem echter te ver om de verant
woordelijke wethouder daarvoor te laten opdraaien. Hij wil nog wel kwijt,
dat, wat de V.V.D. aangaat, de maat vol is. Geëist wordt, dat het college
met de raad in een gezonde relatie gaat samenwerken.
Het lid MAKKIM constateert, dat diverse posten destijds veel te laag
zijn geraamd. Met name de inrichtingskosten rijzen hierbij duidelijk de
pan uit. Oorspronkelijk was immers geraamd 45.000,Uitgegeven blijkt
nu te zijn 115.000,Een overschrijding derhalve van maar liefst 150%.
En zo zijn er nog meer posten te noemen. Deze uitgaven zijn gedaan zonder
dat de raad op enigerlei wijze geïnformeerd werd. Dit bevreemdt hem des te
meer, daar artikel 24 van de verordening, instellende de beheerscommissie,
bepaalt, dat alle besluiten van deze commissie binnen 8 dagen openbaar
dienen te worden gemaakt. Hij heeft hier echter nimmer iets van gemerkt.
Om als raad goed te kunnen functioneren, is het bij bouwwerken van enige
importantie gewenst, dat de bouwverslagen ter inzage worden gelegd. Ook
al mocht dit niet nadrukkelijk geregeld zijn.
Herinnerd wordt eraan, dat de raad in zijn vergadering van september
1976 een kredietaanvrage een maand heeft opgeschoven. Als reactie op dit
aanhouden zegde de voorzitter toe, dat de feitelijke cijfers in de eerst
komende commissievergaderingen op tafel zouden komen. Verwezen wordt naar
de bladzijden 156, 157 en 158 van de notulen. In de oktober-vergadering werd,
daar deze cijfers nog altijd niet geproduceerd waren, nogmaals hiernaar
geïnformeerd. Weer worden deze cijfers door de voorzitter toegezegd (blad
zijde 161 van de notulen). Deze komen weer niet. Alleen in de commissie
voor algemeen financieel beheer komen -en dan nog zeer onvolledig- de bouw
en aanverwante kosten. Zie verslag van 28 oktober 1976.