199
Vervolgens brengt het lid GERLA het verslag van de commissie voor
gemeentebedrijven ter sprake. Op bladzijde 2, onder punt d (voorstel tot
wijziging van de dagen waarop de jaarlijkse kermis te Zevenbergen zal
worden gehouden), leest hij de volgende zin-sneden: "De adjunct-directeur
zegt, dat destijds door de raad uitvoerig is stilgestaan bij de keuze van
de plaats. Hierop zijn de elektrische installaties aangepast." Hij verzoekt
de voorzitter om de notulen van de raadsvergadering, gehouden op 9 maart
1976 er maar eens op te willen naslaan. Op bladzijde 85 valt er heel iets
anders te lezen. Hij betwijfelt of de voorzitter dan nog achter de woorden
van de adjunct-directeur zal staan. Als iets de raad door de strop is
gewrongen, dan is het de plaats, waar nu de kermis staat. Op het aller
laatste moment is dit punt destijds aan de raadsagenda toegevoegd. Uitstel
was niet meer mogelijk. Er diende die avond een beslissing te worden
genomen. De raad heeft toen voor 1976 de aanwijzing van de plaats over
gelaten aan het college. De raad heeft nog altijd geen definitieve plaats
voor de kermis vastgesteld.
De VOORZITTER stelt voor om deze materie onder agendapunt 27 nogmaals
ter sprake te brengen. Het desbetreffende agendapunt is weliswaar terugge
nomen, doch enige opmerkingen hieromtrent kunnen dan alsnog geplaatst
worden.
Vervolgens brengt het lid GERLA onder punt B4 de gevolgde procedure
bij de aankoop van het pand Molenbergstraat 2 ter sprake. Hij vindt het
ondenkbaar, dat de raad nu instemt met een goedkeuring van gedeputeerde
staten betreffende de aankoop van het pand Molenbergstraat 2, terwijl later
het voteren van het krediet voor hetzelfde pand aan de orde komt.
Uit de gevolgde gang van zaken valt de conclusie te trekken, dat het
college of de loop van de zaken, het besturen van de gemeente, niet geheel
in de hand heeft, of op z'n zachtst gezegd lak heeft aan de gemeenteraad.
In het begin van de zittingsperiode is er een commissie gevormd, die zich
bezig heeft gehouden met de werkwijze van het gemeentebestuur. Het college
toonde zich toen trots met de resultaten van deze commissie. Een ervan
had betrekking op de taak van de vaste raadscommissies. De commissie ad
hoe sprak zich duidelijk uit voor een uitbreiding van de werkzaamheden.
Zij zag de vaste raadscommissies niet enkel als commissies ter voorberei
ding van raadsvoorstel-.en, maar ook als commissies met een duide.lijke
functie bij de beleidsvorming. Dit houdt in, dat wanneer het college
belangrijke beleidsvoornemens in voorbereiding heeft, deze aan de betrokken
commissies worden voorgelegd. Het onderhavige punt, de aankoop en de
daarop volgende sloop van het pand Molenbergstraat 2, dit alles voor een
bedrag van 285.000,--, is financieel gesproken juist zo'n beleidszaak.
Het doet hierbij niet terzake, dat het college krachtens delegatie hiertoe
formeel gemachtigd is. Het college heeft destijds ingestemd om beleids
voornemens met de commissies door te spreken. In dit laatste is het college
duidelijk te kort geschoten. Erger nog, het wekt de indruk, dat het college
niet altijd even goed weet, wat er in het administratieve apparaat omgaat.
Helaas krijgen we daar in de komende agendapunten voorbeelden van.
Het college blijft nog altijd in gebreke om beleidsvoornemens terug
te koppelen naar de vaste raadscommissies. Wat hem betreft herhaalt hij de
in het begin van zijn betoog reeds aangestipte conclusie, te weten, het
college heeft maling aan de commissies, of het bestuurlijk apparaat ver
keert toch wel lichtelijk in een malaise en weet niet precies wat er te
koop is.