191
Het lid MAKKINK vindt het jammer, dat wethouder Trompers zich namens
het college zo stellig heeft uitgesproken. Daar hij het gevoel heeft, dat
hij thans enkel discussieert met het college, vraagt hij naar het gevoelen
van de raad in deze. Het onderling communiceren is immers de functie van
de raad.
De VOORZITTER merkt op, dat in alle gemeenten in Nederland het voeren
van godsdienstige of politieke propaganda op marktterreinen is verboden.
Het college voelt niets voor een ontheffingsmogelijkheid, met alle daaraan
verbonden problemen.
Buiten de weekmarkt zijn er mogelijkheden te over om in de weken,
voorafgaande aan de verkiezingen, propaganda te maken. Het college zal
daaraan, zoals altijd al is geschied, zijn medewerking blijven verlenen.
Vervolgens memoreert hij nogmaals aan het voorstel van het lid
Makkink. Na artikel 40, lid 1dient te worden toegevoegd: "mits vooraf
toestemming is verkregen van burgemeester en wethouders".
Het lid GERLA vindt het een beetje discriminerend ten opzichte van
de marktkooplieden. Zij mogen niet venten en de politieke partijen mogen
het met ontheffing wel. Hij is tegen het maken van uitzonderingen op dit
punt.
Het lid MAKKINK vraagt vervolgens hem op een artikel te wijzen,
waarin de mogelijkheid wordt opengelaten om op vrij eenvoudige wijze een
kraam te huren. Hij heeft het niet kunnen vinden.
De VOORZITTER vraagt of een van de leden het voorstel van het lid
Makkink steunt.
Het lid KRIJNEN vindt, dat de mogelijkheid van ontheffing in de
verordening dient te worden opgenomen. Immers, van huis uit zijn politieke
partijen marskramers.
Het lid mevrouw KRIJNEN-BOOT zegt niet tegen het voorstel te zullen
stemmen. Zij is er echter van overtuigd, dat het college van de onthef
fingsmogelijkheid geen gebruik zal maken. Zij vindt verder, dat er in
deze discussie te weinig aandacht is besteed aan het belang van zowel de
consument als de marktkoopman.
Het lid MAKKINK vraagt of het college de mening van het lid mevrouw
Krijnen-Boot onderschrijft.
De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend.
Het lid MAKKINK antwoordt, dat hij zijn voorstel terugneemt. Hij
vindt de stemverklaring van mevrouw Krijnen-Boot ongehoord. Zij is niet
tegen het amendement, daar zij er van uit gaat, dat het college hieraan
geen toepassing zal geven.
De VOORZITTER antwoordt, dat de stemverklaring van mevrouw Krijnen-
Boot voor haar eigen verantwoordelijkheid is. Zij moet zelf beoordelen of
zij voor of tegen het amendement is.
Vervolgens wordt het voorstel van het lid Makkink in stemming ge
bracht
Voor het voorstel stemmen de leden: Krijnen-Boot, Krijnen, Santbergen
en Makkink.
Tegen het voorstel stemmen de leden: Trompers, Boot, Ooijen, Wijne,
Huijssoon, Schipper, Beljaars, Kokke, Gerla, Vissers en Kamp.
Met 4 stemmen voor en 11 stemmen tegen is het voorstel verworpen.
Het lid HUIJSSOON verzoekt om dit soort voorstellen in het vervolg
eerst in de economische commissie te bespreken. Daarmee wordt tevens
bereikt, dat er door de toezending van het commissie-verslag meer infor
matie wordt verkregen.