170 Het lid mevrouw KRIJNEN-BOOT merkt op, dat het lid Gerla zich in het verleden een warm voorstander heeft getoond om raadsleden benoemd te krij gen in het bestuur van de woningstichting. Zij begrijpt zijn betoog niet. Waarschijnlijk is hij door plaatselijke liberalen op zijn vingers getikt. Het lid GERLA reageert hierop door te stellen, dat de verenigingsvorm destijds geen haalbare kaart voor hem was. Het lid mevrouw KRIJNEN-BOOT vindt het onjuist om het thans te behan delen voorstel te koppelen aan de gewenste democratisering. Haar fractie ziet niets in het aanhouden van het voorstel. Het lid MAKKINK toont zich verheugd om van de voorzitter te mogen vernemen, dat de raad en het college omtrent deze materie op dezelfde lijn zitten. Dit betekent, dat hij zijn steun aan het voorliggende voorstel niet zal onthouden. Verder meent hij, dat deze discussie zuiver dient te worden gehouden. We moeten elkaar geen vliegen af gaan snoepen. Er dient vastgehouden te worden aan de uitspraken van de raad, in het verleden gedaan. Er moet niet gepronkt worden met de uitspraken van een ander. De fractievoorzitters hebben in de commissie ad-hoc zich duidelijk uitgesproken voor het opnemen van huurders in de stichting. Er werd zelfs gesteld, dat de huurders primair hebben deel te nemen aan de democratiseringsdenkbeelden. De VOORZITTER stelt, onder verwijzing naar het verslag, dat deze wens exact zo is overgebracht. Het lid MAKKINK herinnert de voorzitter eraan, dat dit de tweede keer was, dat er met de stichting woningbouw over de democratisering werd ge sproken. De eerste maal heeft het college zich schriftelijk tot de stichting gewend. De redactie van deze brief is al eens een keer eerder onderwerp van discussie geweest. Het was bepaald geen toonbeeld van voorzichtigheid om gevoeligheid te omzeilen. De raad daarentegen heeft de nodige voorzich tigheid juist wel betoond. Hij zegt dan ook bij deze zijn steun toe aan het voorstel vanuit de raad om de stichting voor een gesprek met de fractie voorzitters uit te nodigen. Het lid SCHIPPER zegt eveneens zijn steun toe aan het voorstel van het lid Huijssoon. Hij wenst niet zover te gaan om in afwachting van de gewenste democratisering aan alle voorstellen, de woningstichting betref fende, zijn steun te onthouden. Het slachtoffer is dan überhaupt niet de woningstichting. De kleine man wordt er enkel door getroffen. Dit laatste mag nooit gebeuren. De VOORZITTER concludeert, dat de raad met het voorstel van het lid Huijssoon instemt. Het lid GERLA vraagt de voorzitter binnen welke termijn hij het gesprek denkt te doen plaatsvinden. Wethouder TROMPERS merkt in dit verband op, dat de stichting uit haar midden een commissie heeft benoemd om de democratiseringsgedachte nader te bestuderen. Hij acht het beter om de commissie eerst haar werk te laten verrichten. Het wordt bepaald niet uitgesloten geacht, dat de woning stichting op voorstel van de commissie de raad een heel eind tegemoet kan komen. Wij streven er toch allen naar om in het belang van de gemeenschap tot een goed gemeenschappelijk standpunt te geraken. De VOORZITTER vraagt zich af wanneer er voorstellen van de woning stichting zijn te verwachten. Het lid GERLA is bereid met het voorstel mee te gaan, indien hij zekerheid kan verkrijgen, dat er in dit kwartaal resultaten zijn te ver wachten.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1976 | | pagina 170