ü-
169
Uit de aantekeningen blijkt weinig van enig begrip voor de raad. Het
wordt mogelijk vruchtbaar geacht, wanneer er op korte termijn een gesprek
wordt gearrangeerd tussen de stichting en de fractie-voorzitters.
Hij wil echter nog niet zo ver gaan om thans de democratisering te
koppelen aan voorstellen, de stichting woningbouw betreffende. Eerst moeten
alle mogelijkheden zijn uitgeput. Indien later blijkt, dat er helemeel geen
vooruitgang op dit punt wordt geboekt, dan zullen daar natuurlijk consequen
ties aan verbonden zijn.
De VOORZITTER meent, dat niet al te veel aandacht moet worden besteed
aan individueel gemaakte opmerkingen. Meer aandacht dient te worden besteed
aan de strekking van het gesprek.
Zowel de secretaris als hij zelf, hebben in die bespreking er regel
matig bij het stichtingsbestuur op aangedrongen, om zich op de kortst
mogelijke termijn te beraden over de wijze waarop aan de wensen van de
raad tegemoet kan worden gekomen. Het college schaart zich achter het
standpunt van de raad om te komen tot democratisering van de stichting
woningbouw Zevenbergen. Er is in deze geen dubbel standpunt aan de orde.
Tijdens het gesprek bleek van de kant ran de stichting de bereidheid
aanwezig om tot de gewenste democratisering over te gaan. Het stichtings
bestuur heeft immers toegezegd om zich op korte termijn nader te gaan bera
den over de wijze waarop aan een en ander gestalte kan worden gegeven.
De adviseur van de stichting, de heer Schrijvers, heeft tijdens de bespre
king de verschillende mogelijkheden daartoe aangedragen. Het college heeft
daar voor dit moment vrede mee genomen.
Hij is het eens met de door het lid mevrouw Krijnen-Boot zo juist naar
voren gebrachte opvatting, dat de betrokken huurders eveneens in de stich
ting vertegenwoordigd moeten zijn.
Het lid MAKKINK interrumpeert, dat dit niet alleen de wens van mevrouw
Krijnen-Boot is geweest, maar juist het verlangen van de gehele raad. Voor
de huurders dienen zelfs drie zetels te worden ingeruimd.
De VOORZITTER bevestigt dit. De betrokken huurders dienen meegenomen
te worden in de hele beweging naar de gewenste democratisering.
Meegegaan kan worden met het voorstel van het lid Huijssoon om het
bestuur van de stichting aan te bieden om een gesprek te hebben met de
fractievoorzitters. Deze suggestie zal aan het stichtingsbestuur kenbaar
worden gemaakt.
Tenslotte wordt voorgesteld om het overleg met de woningstichting te
ontkoppelen van het hier te nemen besluit. Het college blijft hij zijn
voorstel, neergelegd in bijlage 75»
Het lid GERLA brengt naar voren, dat de uiteindelijk gekozen vorm
van democratisering van de zijde van de V.V.D. een compromis is geweest.
Zijn fractie had in principe voor de verenigingsvorm geopteerd. In deze
vorm was geen plaats ingeruimd voor raadsleden. Maar juist aan de huurders
was een belangrijke plaats binnen het bestuur toegedacht. Bij hem stond
het participeren van de raad niet primair.
In afwachting van de te tonen goede wil van de zijde van het stich
tingsbestuur stelt hij voor om dit raadsvoorstel een drietal maanden aan
te houden. Na deze termijn kunnen we zien, of we de goede kant opgaan.
Het lid KRIJNEN wijst het lid Gerla er op, dat hij met het door de
raad gekozen concept heeft ingestemd. Dit betekent, dat hij akkoord is
gegaan met een vertegenwoordiging van raadsleden en huurders.