f i
149
Naar aanleiding van de notulen informeert het lid HUIJSSOON naar het
resultaat van het gesprek met het bestuur van Scouting Zevenbergen over de
akkommodatie aan de Industrieweg.
Wethouder KAMP antwoordt, dat met de werkzaamheden inmiddels een begin
is gemaakt.
Het lid SANTBERGEN vraagt de voorzitter of hij de mening van de raad
met betrekking tot het artikel in "Vrij Nederland" heeft overgebracht aan
het dagelijks bestuur van het industrieschap. Tevens informeert hij naar het
resultaat ervan.
De VOORZITTER stelt, dat hij de mening van de raad heeft overgebracht.
Het dagelijks bestuur acht het echter niet wenselijk om er verder op in te
gaan.
Verwijzend naar de vierde alinea op bladzijde 145 vraagt het lid
SANTBERGEN of er al iets is gedaan aan de wijziging van de bouwplannen van
het gemeentehuis in verband met het aanbrengen van een liftinstallatie en
dergelijke.
De VOORZITTER zegtdat deze zaak momenteel door de dienst gemeente
werken wordt bekeken.
Het lid SANTBERGEN hooptdat een en ander zo vlug mogelijk kan worden
afgewerkt. De raad dient tijdig te worden geïnformeerd.
Hierna worden de notulen onder dankzegging voor het opmaken ongewijzigd
vastgesteld, daarbij rekening houdende met de opmerkingen van de leden Gerla
en Makkink.
5. Ingekomen stukken en mededelingen.
Aangaande punt D4, overzicht van honorering van nevenfuncties, vraagt
het lid MAKKINK het voorstel om het voor kennisgeving aan te nemen,niet te
willen lezen dat daarop de eerstkomende vergadering niet meer op teruggekomen
kan worden.
De VOORZITTER zou het echter wel zo willen lezen. Het voor kennisgeving
aannemen betekent, dat er later niet meer op teruggekomen zal worden.
Het lid MAKKINK zal zich hierover aan de hand van het reglement van orde
nader beraden op welk moment hij op dit overzicht zal terugkomen.
Onder verwijzing naar punt B8, aankoop van grond nabij de Dikkendijk,
stelt het lid MAKKINK, dat de gemeente hier tegen een bedrag van 99.850,
grond heeft aangekocht. De aankoop is als gevolg van een in 1951 genomen
delegatiebesluit, goedgekeurd door gedeputeerde staten op 21 maart 1951,
overigens legaal gedaan. Gezien het feit, dat de raad soms moeite heeft met
een kleinere uitgave en het hier gaat om een bedrag van bijna 1 ton, acht
hij het gewenst, dat alle besluiten van het college direct nadat ze genomen
zijn, ter kennis van de raad worden gebracht. De raad kan het besluit, indien
daartoe behoefte bestaat, ter discussie stellen. Het werk van het college
wordt er in ieder geval niet door belemmerd. Benadrukt wordt de wenselijkheid
om het 25 jaar geleden genomen degelatiebesluit in de raad ter discussie te
stellen.
De VOORZITTER informeert vervolgens naar de strekking van de vraag.
Het lid MAKKINK verduidelijkt, dat in de raad soms hevige discussies
gevoerd worden om de uitgave van enkele duizenden guldens. Hier gaat het om
een bedrag van plus-minus 1 ton, dat nu vanwege het delegatiebesluit buiten
de directe invloed van de raad blijft. In de lijn van de huidige raad denken
de, meent hij, dat het wellicht verstandig zou zijn om het 25 jaar oude dele
gatiebesluit hernieuwd in discussie te nemen. Hij acht het niet uitgesloten,
dat de raad het in 1951 genomen besluit aan deze tijd wenst aan te passen.