tl
41
i
144
Vraag 1 Het probleem van geparkeerde vrachtwagens in de kom van het dorp
wordt steeds groter. Enkele vergaderingen terug zijn toezeggingen
gedaan, dat op korte termijn voorstellen kunnen worden verwacht.
Tot op heden hebben wij nog niets vernomen. Gaarne vernemen wij in
de vergadering van augustus welke maatregelen het college gaat
nemen.
Antwoord: Tijdens de raadsvergadering van 12 november 1974 is met betrekking
tot de hele problematiek van het excessief parkeren met grote
vrachtwagens een uitvoerig discussiestuk aan de orde geweest.
Daarbij werd een aantal alternatieve mogelijkheden besproken.
Wetende, dat geen van die alternatieven waarschijnlijk de oplossing
zou zijn, werd voorgesteld en is door u gekozen voor verscherpte
toepassing van artikel 83 van de algemene politieverordening. Dit
artikel is opgenomen in het hoofdstuk "Maatregelen tegen overlast"
en houdt maatregelen in tegen uitzicht belemmerende voertuigen.
In de praktijk blijkt in bepaalde gevallen het begrip "uitzicht
belemmerend" in de naleving van het bewuste artikel op moeilijk
heden te stuiten.
Het biedt onvoldoende armslag om te allen tijde adekwaat op te
kunnen treden. Er dient een regeling te komen, die het hinderlijk
parkeren met vrachtwagens in met name de bebouwde kom verbiedt.
Nu artikel 83 van de algemene politieverordening ontoereikend
blijkt te zijn, zou een uitwerking van artikel 135 van de algemene
politieverordening uitgebreidere mogelijkheden bieden. Dit artikel
bepaalt namelijk:
"Ontsierend voertuig
Het is de eigenaar, houder of bestuurder van een voertuig met een
lengte van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2 meter,
beide met inbegrip van de lading, een oplegger, een aanhangwagen,
dan wel een voertuig dat voorzien is van een aanduiding van commer
ciële reclame verboden, deze te plaatsen of te laten staan, daar,
waar burgemeester en wethouders dit blijkens een, op de gebruikelij
ke wijze openbaar bekend gemaakt, besluit schadelijk achten voor
het uiterlijk aanzien van de omgeving.
Aan de uitwerking van een dergelijk besluit wordt gewerkt. Indien
de gehele bebouwde kom wordt aangewezen als verboden gebied om te
parkeren met grote voertuigen, dienen plaatsen of straten aangewezen
te worden waar wel geparkeerd mag worden. Dit kunnen dan zijn:
a. speciaal, aangelegde parkeerplaatsen, waarbij uiteraard een niet
gering kostenfacet een rol zal gaan spelen met de vraag wie de
jaarlijkse exploitatielast daarvan zal gaan betalen (een inge
steld onderzoek heeft al aangetoond, dat de vervoersondernemingen
daartoe niet bereid zijn)
b. aanwijzing van bestaande terreinen en wegen waar wel geparkeerd
mag worden.
Juridisch is het al met al geen eenvoudige zaak. Nagenoeg alle ge
meenten kampen met dit probleem. De rijksoverheid durft het kenne
lijk niet aan hiervoor een regeling te ontwerpen.
Alhoewel dit al eerder is gezegd, hopen wij binnen niet al te lange
termijn met een uitwerking van artikel 135 te kunnen komen. Het is
niet uitgesloten, dat een en ander gepaard zal moeten gaan met een
uitspraak uwerzijds inzake de exploitatielast van een dergelijk par
keerterrein, indien althans de aanleg van een dergelijk terrein nood
zakelijk zou zijn voor een afdoende regeling ex artikel 135 van de
algemene politieverordening.