127
7a. Voorstel tot wijziging van het reglement
van orde voor de vergaderingen van de raad
m.b.t. de rondvraag;
b. behandeling van de overige punten, bespro
ken in het seniorenconvent, voor zover
niet in afzonderlijke voorstellen vervat
(zie ook volgend agendapunt).
Het lid KRIJNEN zegt enkel moeite te hebben met de redactie van artikel
37, de leden 5 en 7. Hierin wordt de mogelijkheid van hervatting van de tradi
tionele rondvraag geopend. Gesproken wordt over eenvoudige vragen, die staande
de vergadering beantwoord zouden kunnen worden. De meerderheid van het senio
renconvent wenst geen hervatting van de traditionele rondvraag. Aangedrongen
wordt om de redactie in deze aan te passen.
De VOORZITTER antwoordt uit de discussies in het senioren-convent te heb
ben begrepen, dat het stellen van vragen wederom mogelijk gemaakt moest worden.
Indien mogelijk dient hierop staande de vergadering een antwoord te worden ge
geven. Zo niet dan wordt het antwoord de eerstvolgende vergadering gegeven.
Het lid KRIJNEN ziet in deze redactie, het beantwoorden van vragen staande
de vergadering, een hervatting van de traditionele rondvraag. De meerderheid
van het senioren-convent was hier juist op tegen.
Het lid MEVRKRIJNEN-BOOT stelt, dat dit haar conclusie niet was. Zij is
voorstandster van een hervatting van de rondvraag aan het eind van iedere
vergadering. Verder dient er naar middelen gezocht te worden (b.v. het schrif
telijk indienen van vragen) om discussie uit te sluiten.
Het lid KRIJNEN brengt in herinnering het besprokene in het senioren
convent. Afgesproken werd dat het college op de gestelde vragen pas later en
tijdens de eerstvolgende vergadering een antwoord zou geven. Hieronder verstaat
hij alle vragen ongeacht of deze al dan niet direct beantwoord zouden kunnen
worden. Het voorstel spreekt over eenvoudige vragen, waarop staande de verga
dering een antwoord kan worden gegeven. Dit laatste is niet afgesproken.
Aanvaarding van deze redactie betekent een wederinvoering van de traditionele
rondvraag.
De VOORZITTER bevestigt,dat het senioren-convent het aanvankelijk voldoen
de vond indien de gelegenheid tot het stellen van vragen werd geopend.
Het antwoord zou later volgen. In de loop van de discussie echter werd door
enige leden opgemerkt, dat het mogelijk moet zijn om op eenvoudige vragen
direct een antwoord te geven.
Het lid KRIJNEN meent, dat deze eenvoudige vragen beter telefonisch afge
daan kunnen worden.
Het lid MAKKINK merkt op, dat het senioren-convent in meerderheid voor een
wederinvoering van de rondvraag was. Om te voorkomen dat dit weer zou leiden
tot het bekende vraag- en antwoordspel, werden hieraan tevens een aantal res
tricties verbonden. Enkel urgente vragen, die geen uitstel gedoogden en op de
dag van de vergadering opkwamen, zouden staande de vergadering gesteld kunnen
worden. Alle andere vragen zouden van te voren schriftelijk of telefonisch
aan het college worden doorgegeven. Het college dient de gelegenheid te worden
geboden om zich op het antwoord voor te bereiden. Het antwoord op deze vragen
zou zo mogelijk de eerstvolgende vergadering worden gegeven. Verder zouden de
leden van het senioren-convent hun fractiegenoten verzoeken om niet meer te
vervallen in de oude rondvraag.
Het lid SCHIPPER toont zich eveneens voorstannder van het schriftelijk
indienen van vragen. De rondvraag dient enkel te worden benut voor vragen, die
op het allerlaatste moment, b.v. door een krantenartikel, opkomen.