v.
-
f
Ö'.SV
V.C'-jV..lt'f
i I'-»
:r;> .„v
•\sm :c
ü-i'.i
iOi/-:
•P
,iirp 1:H
eiq
,:.j9T.crf.ö% i
i'.'.T 'VU
J;«1U
trf
..U ..j-,yj. US,'JlI>-
j"1 oir -Ï> .V A'nptvfcf
r v M' f:.r;;
118
Hij merkt verder op, dat in de op 15 maart j.l. gehouden vergadering van
de commissie voor de ruimtelijke ordening door een van de leden de toestand
rond de containers ter sprake is gebracht. In het verslag staat letterlijk,
dat het een grote troep is rond deze containers. Nogmaals pleit hij voor de
handhaving van de plasticzak. Bij een verdere uitbreiding van het aantal con
tainers dient op een goede en milieubewuste toepassing te worden toegezien.
In deze ziet hij een taak weggelegd voor de milieu-politie. Verder wordt ge
ïnformeerd naar de stand van zaken rond dit instituut.
De VOORZITTER merkt inzake dit laatste op, dat reeds met verschillende
sollicitanten een gesprek werd gevoerd. Een benoeming, onder voorbehoud van
medische goedkeuring, mag zeer binnenkort worden verwacht.
Wethouder KAMP stelt, dat inmiddels 2 kandidaten zijn geselecteerd.
Morgen hoopt het college tot een benoeming over te gaan.
Met betrekking tot punt P, schrijven van de heer Anemaat over het aanleg
gen van een inrit naar een te bouwen garage nabij zijn woning, merkt het lid
HUIJSSOON op, dat gezien de gevoerde correspondentie over de afgelopen 5 jaar
deze zaak door het college op al zijn merit es bekeken. Na de situatie ter
plaatse te hebben opgenomen, deelt hij de opvatting van het college, dat het
aanleggen van de inrit bezwaarlijk kan worden toegestaan.
Gezien het feit dat de heer Anemaat naar andere, zijns inziens soortgelijke
gevallen verwijst, die in het verleden mogelijk ten onrechte wel vergunning
hebben gekregen, dringt hij er bij het college op aan om in de toekomst zorg
vuldiger te werk te gaan.
Wethouder TROMPERS constateert, dat het lid Huijssoon in grote lijnen het
standpunt van het college deelt. In twijfel wordt getrokken, dat er in het ver
leden ten onrechte vergunningen zouden zijn verleend. Gezien de situatie ter
plaatse kan deze aanvrage moeilijk vergeleken worden met andere gevallen.
Onder verwijzing naar punt A3, onthouding goedkeuring raadsbesluit inzake
het garanderen van rente en aflossing van een geldlening ad f 40.000,aan te
gaan door de Stichting Migrantenhuisvesting Zevenbergen, vraagt het lid
MEVR. KRIJNEN-BOOT hoe ver het staat met de realisering van de definitieve
huisvesting voor de buitenlandse werknemers.
Naar aanleiding van het schrijven van de heer Anemaat merkt het lid
MEVR.KRIJNEN-BOOT op, dat zij zich ter plaatse op de hoogte heeft gesteld.
Verder heeft zij de in genoemd schrijven aangehaalde gevallen bekeken.
Haar indruk is, dat de voorschriften bepaald niet waterdicht zijn. Erop aan
gedrongen wordt de voorschriften nog eens te bezien opdat deze nog stringenter
nageleefd kunnen worden.
In dit verband wijst zij verder op dc camping-achtige situatie in de Dr.Ariëns-
laan. Verschillende bewoners hebben de gewoonte om hun auto, caraven of boot
in de voortuin te parkeren. Gevraagd wordt of deze ontwikkeling middels voor
schriften niet kan worden teruggedraaid.
Het lid SCHIPPER sluit zich aan bij de vraag van het lid Mevr.Krijnen-
Boot inzake de definitieve huisvesting van de buitenlandse werknemers.
Verder informeert hij naar de reden van afwijzing. Om te voorkomen, dat
het probleem rond deze huisvesting steeds groter gaat worden, dringt hij aan
op een spoedige oplossing. Als hij goed ingelicht is, heeft de gemeente voor
dit doel van de diakonie een pand aangekocht. Wellicht wordt hiermee het huis
vestingsprobleem voor deze mensen voor een belangrijk deel opgelost.
Het lid MAKKINK merkt in dit verband op, dat Gedeputeerde Staten het
college heeft verzocht om een exploitatie-overzicht bij het raadsbesluit te
voegen. Het college heeft hierop gereageerd per brief waarin enkel een bedr^o-
wordt genoemd.