83 Het lid mevrouw Krijnen-Boot moet het van haar hart, dat bij de samen stelling van deze commissie het accent is gelegd op de middenstand, gezien het aantal uit die groep (2) en het aantal uit de consumentenkring (ook 2). Bovendien meent zijdat -als men vertegenwoordigingen gaat zoeken bij de industrie en de agrariërs- dan ook de werknemers met een eigen zetel aan bod zouden moeten komen. In de kandidatuur voor deze commissie vanuit de raad stelt spreekster voor de leden Huijssoon en van Oerle en als plaatsvervangers de leden Ooijen en Wijne. Spreekster zegt verder, dat dit agendapunt een uitvloeisel is van het rapport van de commissie ad hoe. Haar is bekend, dat een groep inwoners een ander deel van dat rapport graag gerealiseerd zou willen zien. Men wacht echter al lang op een antwoord ter zake van de gemeente. In verband daarmee vraagt zij de raad toestemming om na de afhandeling van dit agendapunt daar omtrent een vraag te mogen stellen. Het lid Makkink stelt, dat de middenstand is toegezegd, dat met haar nog een gesprek zou plaats vinden over het assortiment goederen ter comple mentering voor Zevenbergen terzake van het vestigingsbeleid. Als het college wil toezeggen, dat dit gesprek eerder zal plaats vinden dan de instelling van de onderhavige commissie, dan kan hij met het voorstel akkoord gaan, behoudens, dat de vergaderingen van deze commissie in het openbaar zullen plaats vinden. Ten aanzien van de samenstelling zegt spreker, dat bijna alle vertegenwoordigers een gestructureerde achterban hebben, behalve de consument. Voor die groep moet er naar gezocht worden, dat enige voeling met de achterban is gewaarborgd. Met name vindt de consument een stuk ver tegenwoordiging in de werknemersorganisaties of in andere organisaties, waarvan verwacht mag worden, dat de vertegenwoordigers daarvan verantwoor ding moeten afleggen. De adressen van dergelijke organisaties zullen ten gemeentehuize ongetwijfeld bekend zijn. Omwille van de continuïteit in het werk stelt hij voor om ook de plaatsvervangers toegang tot de commissie vergaderingen te verlenen, dit uiteraard zonder stemrecht. Het lid Huijssoon zegt enige artikelen in het instellingsbesluit te missen, zoals onder andere de bepaling, dat de raadsleden, die in deze com missie zullen zitten, slechts zitting zullen hebben gedurende de zittings periode van de raad. Verder zag hij graag bepaald, dat de leden na iedere periode opnieuw moeten worden benoemd en/of gekozen. Ook zou het wenséijk zijn, dat bepaald wordt, dat een lid niet langer dan twee achtereenvolgende perioden zitting kan hebben in deze commissie. De voorzitter antwoordt, dat deze bepalingen ook van toepassing zijn, omdat deze zijn opgenomen in het zogenaamde moederbesluit tot instelling van commissies van advies en bijstand aan burgemeester en wethouders. Het lid van Engelen zegt te kunnen instemmen met het voorstel. Spreker heeft wel bezwaren tegen de door mevrouw Krijnen-Boot voorgestelde kandida tuur. Deze kandidatuur getuigt niet van gepaste bescheidenheid. Hij zou de goede democratische gewoonte willen handhaven om ook aan minderheden in de commissies een plaats toe te kennen. Hij stelt dan ook voor als kandidaat voor een van beide plaatsen het lid Gerla en als plaatsvervanger het lid Makkink. Op de vraag van enige leden met betrekking tot de vertegenwoordiging van de consumenten antwoordt de voorzitter, dat het college van mening is, dat bij toekenning van twee zetels aan de consument wel degelijk is gedacht aan het werknemersbevolkingsdeel. Bij de bezetting van die zetels zou onder andere ook gedacht kunnen worden aan de werknemersorganisaties. Voor deze zetels zou een oproep voor kandidaten kunnen plaats vinden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 83