f t I 79 Het lid van Engelen zegt verwonderd te zijn over de haast, waarmee het college dit voorstel in de raad brengt, te meer als hij daartegen afzet het dralen van de gegadigde om de waarborgsom te betalen. Los daarvan heeft hij echter een groot probleem bij dit voorstel. Bij de wijziging van het bestem mingsplan is door het college en door de raad nogal wat beloofd aan de plaatselijke middenstand. Hij wil daarmee niet zeggen, dat de interpretatie van Shopping Centre juist is, dat pas verkocht mag worden, als bekend is wie en wat er in het warenhuis komt. Duidelijk is gesteld, dat pas verkocht zou worden, als bekend was wat er in' zou komen. De vrijheid om te beslissen over wie er in komt heeft zijns inziens de gemeente niet. Dat "wat" heeft dan zijn uitwerking op die artikelen in de voorlopige koopakte, die de branche veilig moeten stellen (artikelen 15a t/m c). Nu verbaast het hem, dat van de zijde van de Haasgroep bezwaren worden gemaakt tegen de inhoud van deze meest wezenlijke artikelen van de verkoopakte en dat het college lankmoedig over die bezwaren heenstapt met de mededeling dat een en ander straks in goed onderling vertrouwen geregeld zal gaan worden. Spreker is van mening, dat men met dit soort commerciële lieden niet voorzichtig genoeg kan zijn. In de verkoopakte zal zijns inziens zeer nadrukkelijk de ruimte aangegeven moeten worden van de branche, die in het warenhuis zal worden gevestigd en dat van die branche alleen maar afgeweken mag worden, indien daarvoor door het college toestemming is verleend. Daarbij dient dan de commissie voor economische aangelegenheden te worden gehoord en terzake verantwoording te worden afgelegd ^aat^. de raad. Tot nu toe is spreker uit de ter inzage gelegen hebbende stukken gebleken, dat de Haasgroep de voorlopige koopakte zou hebben getekend. Hij vindt dit' een te zwakke basis om vanavond tot verkoop te besluiten. Hij stelt het college dan ook voor om dit voorstel in te trekken, in een volgende vergadering opnieuw aan de orde te stellen en de zaken, waar het om draait, eerst aan de orde te stellen in de commissie economische zaken. Het lid mevrouw Krijnen-Boot zou de zaak toch ook vanuit een ander gezichtsveld willen bezien, namelijk vanuit het risico, dat de adspirant- koper heeft bij de aankoop van deze grond ter realisering van een warenhuis. Zij zou daarbij echter wel willen blijven vasthouden aan de verdeling 75 non-food en 25food. Zij zou vanavond echter wel tot een verkoopbesluit willen komen. Ook het lid Makkink meent, dat men vanavond eigenlijk "ja" tegen het voorstel zou moeten kunnen zeggen, waarbij nog wel enige onduidelijkheden uit de weg geruimd zouden moeten worden. De gedane beloften zijn nog niet geheel uit de verf gekomen. Dit betreft onder andere de verhouding food/non food, die een voorwaarde zal moeten uitmaken van de grondtransaktie. Ook is toegezegd, dat in het warenhuis geen cash-and-carry, discount en dergelijke gevestigd zou worden. Ook dit heeft spreker nergens in de voorlopige koopakte kunnen vinden. Om de brief van de middenstand voor kennisgeving aan te nemen kan zijns inziens alleen maar als men tot uitdrukking brengt, dat het niet alleen wensen van de middenstand zijrx, maar ook beloften, die door het gemeen tebestuur zijn gedaan. Verder heeft hij volledig vertrouwen in de uitwerking van de artikelen 15a t/m c van het voorlopig koopcontract. Wel zou hij nog nadrukkelijk willen horen of er buiten de voorlopige koopakte om nog toezeg gingen zijn gedaan, zoals met betrekking tot de prijs van gronden in de direkte omgeving vanhet warenhuis en dat geen andere winkelbebouwing in het centrum zal worden toegestaan, waarvan concurrentie voor het warenhuis zou kunnen worden verwacht. Hiervan is niets uit de stukken gebleken. Ook heeft hij bij de stukken verslagen van besprekingen gemist. Spreker neemt aan dat daarvan tenminste verslaglegging plaatsvindt. Tot slot vraagt hij wie de huurder van het warenhuis wordt.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 79