-
L
73
Notulen van de vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 24 juni 1975,
des avonds om 19-30 uur ten gemeentehuize.
Aanwezig zijn: B.A.Ooijen, Cr.H.Kamp, C.J.Vissers, C.J.Trompers, mevr.P.J.
Krijnen-BootL.A.Boot, S.J.Schipper, C.Huijssoon, P.B.M.van
Oerle, A.J.Beljaars, ir.P.J.Gerla, R.Makkink, P.J.M.van
Engelen, A.A.M.Wijne, G.A.Krijnen.
Voorzitter mr.F.Reijnders.
Secretaris J.A.A.van der Smissen L.Meulblok, waarnemend.
1Opening.
De voorzitter opent de vergadering met het bij reglement van orde voor
de vergaderingen van de raad voorgeschreven gebed.
2. Loting volgorde bij eventuele stemmingen.
Het nummer van volgorde bij eventuele stemmingen wordt bepaald op
nummer 1 van de presentielijst, zijnde het lid Ooijen.
3. Notulen van de vergadering van 13 mei
1975.
Deze notulen worden onder dankzegging voor het opmaken ongewijzigd vast
gesteld.
4. Ingekomen stukken en mededelingen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
Hierna wordt overgegaan tot de interpellatie, aangevraagd door het lid
van Engelen. De voorzitter vraagt of de raad toestemming verleent tot het
houden van deze interpellatie.
Het lid mevrouw Krijnen-Boot wil niet de schijn wekken ondemocratisch
te zijn, maar haars inziens betreft het hier vragen, waarop de antwoorden
reeds gegeven zijn.
De voorzitter antwoordt, dat dit in de politiek meer voorkomt. De inten
tie van deze interpellatie is om over de betreffende zaak in ruimer verband
in het openbaar te kunnen discussiëren, om daardoor een bijdrage te leveren
voor een later te voeren beleid.
Het lid Gerla zou hieruit voor het college de les willen trekken om in
de toekomst niet nodeloos vergaderingen te beleggen, die besloten zijn. Zijns
inziens had de discussie hierover beter open kunnen zijn, gezien de medede
lingen, die de voorzitter hierover later namens de raad aan de pers heeft
gedaan. Hij kan de gevoelens van het lid van Engelen dan ook best begrijpen.
De voorzitter zegt reeds eerder op deze opmerking geantwoord te hebben
(tijdens vragenuurtje) en er derhalve geen behoefte aan te hebben dat nu
weer te doen.
Het lid mevrouw Krijnen-Boot vindt, dat het lid Gerla de zaak wat te
simpel stelt, dat hij een summier kranteverslag vergelijkt met een vergade
ring, waarin alle details van een bepaalde zaak aan de orde kunnen komen.
Hierna worden de vragen van het lid van Engelen voorgelezen, waarop
direot het antwoord volgt