46
Het lid Makkink zegt te willen voorkomen, dat deze notulen in een vol
gende besloten vergadering pas vastgesteld worden. Dit kan dan wel een jaar
later zijn. Vaststelling heeft dan geen zin meer.
Het lid van Engelen stelt te voelen voor het voorstel van het lid
Makkink, omdat het best kan, dat pas bij een volgende raad de eerstvolgende
besloten vergadering plaats vindt. Wie keurt dan die notulen goed?
De secretaris meent, dat dan het 4e lid nog niet hoeft te vervallen.
Men zou een nieuw 4e lid kunnen opnemen en het huidige 4e lid als 5e lid
kunnen vernummeren.
Met betrekking tot artikel 13» lid. 1, merkt het lid Makkink op, dat in
de tweede regel staat ",voor de raad bestemde stukken,". Dit zou zijns in
ziens moeten komen te vervallen. De raad kan van alle stukken kennis nemen.
Door schrapping van. die tussenzin verandert er aan de intentie niets, maar
men kan dan geen uitzondering op bepaalde stukken krijgen.
De secretaris antwoordt, dat dit geheel in overeenstemming is met de
gemeentewet, waarin bepaald is, dat de voorzitter de interpretatie heeft
waar de stukken thuis horen.
De voorzitter vult nog aan, dat de raad alle voor de raad bestemde
stukken krijgt. Zijns inziens kan daarom deze passage gevoeglijk gehandhaafd
blijven.
Bladzijde 6.
Het lid Makkink zegt, dat lid 2 van artikel 19 over een onverkwikkelijke
zaak gaat, als zich zoiets voordoet. Hij zou daarom dit lid gewijzigd willen
zien. Hij zou namelijk het beroep op de raad, hetgeen alsdan schriftelijk
dient te geschieden, willen vervangen door een passage, waarbij bij orde
voorstel aancfe raad alsnog het woord kan worden gevraagd.
Het lid van Engelen is van mening, dat hier met "schriftelijk" bedoeld
wordt, dat stemmingen over een beroep op de raad schriftelijk dienen te ge
schieden.
Toegezegd wordt, dat dit lid in de geest, zoals het lid Makkink bedoelt,
zal worden gewijzigd.
Bladzijde 8.
Met betrekking tot artikel 30, lid 1vraagt het lid Makkink of de moge
lijkheid bestaat, dat een raadslid niet zijn stembriefje inlevert. Als daar
twijfel over bestaat, dan zou hij daaraan de toevoeging willen doen, dat elk
raadslid verplicht is een stembriefje in te leveren.
De voorzitter antwoordt, dat men niet verplicht is een briefje in te
leveren, waarop het lid Makkink zegt, dat het derde lid van dit artikel daar
wel van uit gaat. Daarin staat namelijk, dat, indien het aantal briefjes niet
in overeenstemming is met het aantal leden, dat aan de stemming heeft deelge
nomen, de stemming nietig is.
Het lid van Engelen stelt, dat een raadslid de zaal zou kunnen verlaten.
Hij krijgt dan ook geen briefje, dus is de zaak rond. Bovendien kan iemand om
een andere reden geen briefje nemen, maar dan heeft hij ook niet aan de
stemming deelgenomen.
Bladzijde 9.
Met betrekking tot artikel 36, lid 1, zegt het lid Makkink, dat daarin
staat, dat een bijeenkomst met de raadsleden wordt belegd. Hij mist hier de
burgemeester. De wethouders kunnen immers tot de raad gerekend worden.
De secretaris antwoordt, dat in de eerste zin staat: "Op een door burge
meester en wethouders te bepalen avond." De intentie is de confrontatie bur
gemeester en wethouders/raad.