41 Onduidelijk daarbij is echter of de dichtheid van de bebouwing per af zonderlijk vlak a, b en c met meer dan 1C$ mag worden vergroot of verkleind als daarbij de totale overschrijding van de vlakken a, b en c gezamenlijk maar niet met meer dan 10$ wordt vergroot of verkleind. Het voorliggende gewijzigde plan is qua dichtheid van de bebouwing in totaliteit met niet meer dan 1C$ overschreden, terwijl dit voor de afzonder lijke vlakken wel het geval is. Om er wat meer zekerheid over te krijgen of het provinciaal bestuur eventueel bereid is om -indien er sprake is van een afwijking- een verklaring van geen bezwaar af te geven, heeft er op 9 december 1974 een gesprek plaats gevonden met het betreffende lid van gedeputeerde staten, ir.Siepman. Tijdens dat gesprek is men er niet helemaal uitgekomen of er sprake was van strijdig heid met de wijzigingsbevoegdheid. Afgesproken is, dat het zekere voor het onzekere zou worden genomen en dat overleg met de raad wenselijk was. De heer Siepman was namelijk van mening dat gedeputeerde staten niet bevoegd zijn verklaringen van geen bezwaar af te geven, als de wijziging van het plan niet zou passen in het raam van de wijzigingsbevoegdheid. Vast staat, dat door het gewijzigde plan in totaliteit de bebouwingsdichtheid met niet meer dan 10$ wordt overschreden, terwijl dit wel het geval is voor de vlak ken a, b en c afzonderlijk. De vraag is nu of de raad aan de bestaande wij zigingsbevoegdheid ad hoc die interpretatie wil geven, waardoor voor burge meester en wethouders de bevoegdheid aanwezig is om de bebouwingsdichtheid per afzonderlijk vlak met meer dan 10$ te vergroten of te verkleinen, mits die overschrijding van de bebouwingsdichtheid voor de vlakken a, b en c ge zamenlijk maar niet meer bedraagt dan 10$, aldus de heer Ermers. Het l?d mevrouw Krijnen-Boot vraagt, waarom die bebouwingsdichtheid zo is opgezet. De voorzitter antwoordt, dat het hier een plein betreft, dat na veel besprekingen en correcties uiteindelijk tot stand is gekomen. De wijziging van de bebouwingsdichtheid hangt ten nauwste samen met de situering van de scholen in dat gebied. Aanvankelijk zouden er afzonderlijke scholen worden gebouwd, doch deze zijn nu opgenomen in het multifunctionele gebouw. Hierna geeft de direkteur van gemeentewerken aan de hand van de toe lichtende kaart, behorende bij het ontwerp van het gewijzigde bestemmings plan, een nadere toelichting op het plan zelf. Als datum voor de aanbeste ding van het multifunctionele gebouw is 22 april 1975 vastgesteld. Na die aanbesteding moet de aannemer zijn prijs twee maanden gestand doen, zodat men dan vóór 22 juni 1975 tot gunning moet kunnen overgaan. Het ligt in de bedoeling om onmiddellijk na de aanbesteding gelijktijdig met het multi functionele gebouw ook met de overige bebouwing te beginnen. Als de nodige toestemmingen er niet zijn, dan zal dat met name vertragend werken op de aanbesteding. Eigenlijk is een en ander meer een probleem van tijd dan van andere aard. Het lid Gerla zou willen weten hoe men die verschuiving van de bebouwing bereikt heeft, terwijl in totaliteit de bebouwingsdichtheid toch niet met meer dan 10$ wordt overschreden. De direkteur antwoordt, dat de bebouwing in een eerder plan bestond uit bungalows, winkels, een bejaardenhuis, scholen en voorzieningen voor sociaal- kulturele doeleinden. Hij geeft de plaats van die bebouwing op een kaart aan. De bejaardenvoorzieningen en de scholen annex sociaal-kulturele voor zieningen zijn nu gegroepeerd in het hart van het gebied. Dat betekent, dat alle andere bebouwing, die daar was gepland, moest verhuizen naar een ander deel van het gebied. Er heeft dus binnen het gebied een totale verschuiving plaats gevonden. Een en ander is vooral het gevolg van de bouw van een multi functioneel gebouw.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 41