36 De voorzitter zegt, dat op tafel ligt het orde-voorstel van het lid Makkink en dat het college bereid is dat orde-voorstel over te nemen. Kan de raad zich met dit voorstel verenigen? Met de stelling, dat de raad niet competent zou zijn om het bezwaar zelf adequaat af te doen, kan het lid mevrouw Krijnen-Boot het eens zijn. De visie over de bebouwingsvoorschriften kan haars inziens echter niet alleen aan bureau Wissing opgehangen worden. De voorzitter antwoordt, dat terzake alleen advies gevraagd wordt. Uit eindelijk zal de raad moeten beslissen. Het lid van Oerle vraagt of het college in het ingediende bezwaar van de heer Beutick aanleiding ziet om alsnog in de verleende bouwvergunning een wijziging aan te brengen, waarop de secretaris desgevraagd antwoordt, dat dit wettelijk n. et mogelijk is. Om adressant toch de normale rechtsgang te laten plegen, zou deze zich -zoals het ordevoorstel aangeeft- tot gedeputeerde staten kunnen wenden. Als de voorzitter hierna vraagt of de raad zich verder met het ordevoor stel van het lid Makkink kan verenigen, blijkt dat het geval te zijn. Met betrekking tot de overige ingekomen stukken merkt het lid Gerla naar aanleiding van het verslag van de vergadering van de commissie voor algemeen financieel beheer op, dat in dat verslag terecht staat, dat bij de raads stukken een investeringsoverzicht van de sporthal ter inzage gelegd zou wor den. Dit is niet geschied. Verder merkt hij op, dat in de commissie werkwijze is afgesproken, dat alle begrotingswijzigingen vanuit een financieel oogpunt in de commissie algemeen financieel beheer zouden komen. Of de bedragen ex de begrotingswij zigingen terecht besteed worden, zou dan in de betreffende andere commissies gebracht worden. In een verslag van één van de andere commissies heeft spreker namelijk gelezen, dat een bepaalde begrotingswijziging niet in deze commissie zou behoeven te komen. De voorzitter is van mening, dat de afspraken in de commissie ad hoe pas gerealiseerd zullen worden bij de nieuwe opzet van de commissies. De werk wijze, die het lid Gerla heeft geschetst ten aanzien van het brengen van begrotingswijzigingen in commissies zal hij de nieuwe commissies inderdaad worden gevolgd. Waar aanleiding van het verslag van de vergadering van de commissie ruimtelijke ordening wijst het lid mevrouw Krijnen-Boot op de opmerkingen van het lid Makkink met betrekking tot bijbouwen bij woningen. De meeste leden van die commissie namen -haars inziens gelukkig- een ruimer standpunt in dan het lid Makkink. Zij ziet het dan ook als een tegenstrijdigheid, dat juist dit lid de mogelijkheid tot het plaatsen van aan- en bijbouwen in de kwestie Beutick wil verwijzen naar de commissie ruimtelijke ordening. Deze materie schijnt immers in die commissie al aan de orde te zijn geweest. Het lid Makkink zegt mevrouw Krijnen-Boot gelijk te moeten geven als zij dit afleidt uit dit verslag. Dit is echter nog geen goedgekeurd verslag. Bij de vaststelling van dit verslag zullen daarbij dan ook wel enige kant tekeningen worden geplaatst. Ook door andere leden van die commissie zijn zeer essentiële dingen gezegd met betrekking tot wat hij ter tafel heeft gebracht. Hierna stelt de voorzitter punt E4 aan de orde. Het lid Makkink zou het rapport van de direkteur van gemeentewerken wil len aangrijpen om nogmaals zijn visie met betrekking tot de huisvuilophaling onder de aandacht van het college en de raad/willen brengen. Spreker vraagt of het college in hot rapport, dat over deze zaak in mei zal uitkomen, het gehele tarievenstelsel wil meenemen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 36