27 Het lid Makkink stelt, dat -waar het college spreekt over een onzorg vuldig beleid van de betreffende ministers- zijns inziens die uitlating gezien moet worden als een teleurstelling over het feit, dat er 44 bestuur lijke rayons worden voorgesteld en dat er nog niets bekend is over een gewestwet. In de brief van het college wordt onder andere gesteld, dat het college heeft gemeend de raad enigszins uitvoerig omtrent deze aangelegen heid te moeten informeren. Ook zonder lezing van het boekwerk zou de raad daardoor in staat zijn een oordeel over de inhoud daarvan te vormen. Hij vraagt zich af of het reëel mogelijk is om zich over een voor de toekomst zo belangrijk stuk voor heel Nederland aan de hand van vijf velletjes papier een mening te vormen. Als men het boekwerk selectief doorneemt, dan kan men zijns inziens niet spreken van een onzorgvuldig beleid. De voormali ge raad heeft alle gelegenheid gehad om zich te verdiepen in de problematiek. Hij is zelf voorstander van één groot gewest West-Brabant. Dit mag nimmer een zodanige bestuursconcentratie inhouden, dat het kan leiden tot een te gemakkelijke manier van besluitvorming. Als men bijvoorbeeld het voorgestel de landsdeel Zuid-west beziet, dan is dat dat deel van Nederland, waar alle industriële aktiviteiten aan groot vaarwater plaats vinden. Als men voor de toekomst in zulk een gebied de beslissingsbevoegdheid in één hand zou leggen, door de instelling van een landsdeelregering, dan zou hij daarbij grote vraagtekens zetten. Zolang de gewestwet nog niet bekend is, zet hij ook grote vraagtekens bij de onbekendheid van de status van de leden van de gewestraad. Al met al vindt spreker de schets een goed rapport, het is onderbouwd en over datgene waarover de ministeries vraagtekens hadden, heeft men de discussies op gang gebracht. Wil men later kunnen zeggen, dat men de bestuurlijke indeling die aandacht heeft gegeven, die het nodig heeft, dan zou men moeten besluiten om de discussie op gang te brengen, ook binnen deze raad. Deel daarvoor de raad op in werkgroepen. Men kan dan aan gedeputeerde staten ook een veel beter advies uitbrengen dan nu aan de hand van de brief van het college. Hij stelt voor deze werkwijze van hem over te nemen. Het lid Mevr.Krijnen-Boot zegt, dat haar fractie het in grote lijnen met het stuk van het college eens is. Dit is ook het geval, als daarin wordt gesteld, dat er eerst een duidelijke taakomschrijving moet zijn voor de gewesten, alvorens men iets zinnigs kan zeggen over de gewesten. Niet logisch is het haars inziens om dan toch te gaan pleiten voor één gewest. De argumentatie, dat geen relatie is gezocht met het streekplan West-Brabant doet niet overtuigend aan, omdat bij gewestvorming niet gekeken wordt naar provinciale grenzen en plannen. Beter lijkt het haar daarom te stellen, dat -zolang er nog geen duidelijke taakomschrijving is- alle argumenten voor de indeling van West-Brabant in twee gewesten iedere grond missen. Bovendien zijn kleine schalen achterhaalde zaken. In tegenstelling tot de visie van het lid van Engelen, zou zij wel als gemeente een eigen reactie op de schets geven De voorzitter antwoordt, dat de raad zich al meermalen heeft uitgespro ken over de wenselijkheid van één groot gewest. Hij heeft vanavond ook niet beluisterd, dat men op dat eerder genomen standpunt wenst terug te komen. In Nederland wordt al sinds 1925 aan de gewestvorming gesleuteld. Het wordt hoog tijd, dat men eens tot zaken komt. Als de woorden "onzorgvuldig beleid" gebruikt worden, dan gelooft hij, dat dat terecht is. Als hij de vele vragen van het lid Makkink over de schets beluistert, dan meent spreker, dat men met een onvoldragen stuk heeft te maken.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 27