//I
18
Wethouder Trompers gaat allereerst in op de opmerkingen van het lid
Makkink. Hij brengt daarbij naar voren, dat het bedrag van 27.000,— gezien
moet worden als de kapitaalslast van de in 1975 aan te schaffen containers.
Voor de aanschaf zelf moet nog een krediet worden uitgetrokken. Het is dus
niet zo, zoals in de vorige vergadering abusievelijk gezegd is, dat voor dit
bedrag al containers zouden zijn aangeschaft. Als de raad wil, dat eerst
alle containers uitgegeven moeten zijn alvorens een krediet beschikbaar
wordt gesteld om nieuwe te kopen, dan kan die aanschaf pas geschieden, nadat
dat krediet door gedeputeerde staten is goedgekeurd. Dit zou zijns inziens
allerminst getuigen van een slagvaardig beleid. Aanvragen van bedrijven om
containers moeten te allen tijde en onmiddellijk gehonoreerd kunnen worden.
In 1974 zijn enige containers aangekocht, waarvoor geen krediet aanwezig was,
doch dat zal hij begrotingswijziging worden rechtgetrokken. Wat de mogelijke
motie van het lid Makkink betreft, zegt de wethouder niets anders te kunnen
doen dan de eventuele indiening en de inhoud daarvan af te wachten.
Het lid Makkink meent, dat de wethouder deze opening van zaken ook op
17 december 1974 had kunnen geven. Dan was er toen niets aan de hand geweest.
Het feit waar het om gaat, blijft zijns inziens staande. In de begroting
1975 is een post van 69.500,vergroot tot 96.500,Hij heeft steeds
gezegd, dat dit bedrag groot genoeg is om er in de raad over te spreken. Als
in de aanbiedingsnota was vermeld waarvoor dit bedrag nodig was, dan was dat
een juiste gang van zaken geweest. Hierom heeft zijn betoog iedere keer
gedraaid. Zijn motie wil deze gang van zaken een volgende keer voorkomen.
Hierna leest hij de motie voor:
"De raad van de gemeente Zevenbergen in vergadering bijeen op 12 februari
1975,
spreekt uit
dat het haar teleurstelt, de handelwijze van het college van burgemeester en
wethouders inzake van post 270 gemeentereiniging van de begroting 1975.
Zij spreekt deze teleurstelling uit naar aanleiding van de antwoorden van
het college van burgemeester en wethouders op vragen vanuit de raad op 10
december 1974, 17 december 1974, 14 januari' 1975 - n 12 februari 1975.
Zegt verder dat zij deze handelwijze afkeurt en dat bij het voorstel om de
jaarlijkse begroting goed te keuren een nota van aanbieding bijgevoegd dient
te zijn, waar onder andere alle verhoogde en nieuwe posten worden toegelicht,
en gaat over tot de orde van de dag."
Het lid Makkink deelt nog mede, dat de motie is ondertekend door 7
zittende raadsleden. Hierna overhandigt hij de motie aan de voorzitter.
Wethouder Trompers antwoordt naar aanleiding van de opmerkingen van het
lid Makkink, dat hij er voorstander van is om met zoveel mogelijk toelich
ting te werken. Het moet echter ook overzichtelijk blijven. Hij is het eens
met het lid Makkink, wanneer deze stelt, dat het de moeite waard is te praten
over een bedrag van 27.000,Als hij dan beziet, dat een dergelijk bedrag
als investering 20 containers betreft, die gegarandeerd over 5 A 6 maanden
uitgegeven zijn, dan vraagt hij zich wel af of het dan nog zin heeft om voor
dergelijke kosten nog een toelichting te geven.
Het lid Makkink geeft de wethouder volkomen gelijk als hij pleit voor
een slagvaardig beleid in deze. Daar gaat het echter niet om. In de loop van
1974 heeft het college een nota/voorstel over de huisvuilproblematiek toege
zegd. Tijdens de begrotingsbehandeling was dat voorstel er nog niet. In dat
licht gezien vond hij het vooruitlopend om in een primitieve begroting der
gelijke bedragen op te nemen. In het gegeven antwoord van de wethouder kan
spreker overigens geen :.:nleiding vinden om zijn in de raadsvergadering van
10 december 1974 aangehouden motie in te trekken. Hij handhaaft deze derhalve.