14 Met betrekking tot de opmerkingen over het vergen van tijd stelt spreker, dat -zelfs als men pas eind 1976 met de hele procedure klaar zal zijn- hij iedere collega uitdaagt één gemeente in Nederland te noemen, die -zelfs zonder inspraakprocedure- binnen twee jaar een structuurplan heeft kunnen vaststellen. Het lid Makkink zegt enige woorden te willen wijden aan de beschouwin gen van andere leden. Zelf kan hij met de inspraaknota geheel instemmen. Als het lid Gerla wat moeite heeft met van te voren gestelde vragen, dan is hij met de commissie ruimtelijke ordening van mening, dat deze vragen alleen maar als leidraad voor de gespreksgroepen dienen, hetgeen het lid van Engelen ook al gememoreerd heeft. Datgene, wat het lid van Engelen heeft gezegd met betrekking tot de opmerkingen over de rem op plan Hazeldonk, wordt door spreker volledig onderschreven. De voorzitter concludeert, dat in grote lijnen waardering bestaat voor de gedachten, die in de inspraaknota ontvouwd worden. Vrij algemeen hebben de sprekers hun bezorgdheid uitgesproken over de factor tijd. Als men het heeft over de kosten, dan is hij het eens met het lid van Engelen, dat men dat er graag voor over moet hebben. Spreker stelt vast, dat de leden van Engelen en Makkink al veel vragen, die zijn opgeworpen, hebben beantwoord. De gemaakte opmerkingen en de uitgespro ken bezorgdheid zullen worden doorgespeeld naar de commissie ruimtelijke ordening. Alleen met het betoog van het lid Gerla heb ik nog moeite, aldus de voorzitter. Het voorstel van het college luidt niet voor niets "tot het in beginsel aanvaarden". Hiertoe blijken alle sprekers bereid, behalve het lid Gerla, die een andere suggestie heeft gedaan. In verband daarmede vraagt spreker aan het lid Gerla of deze daar een voorstel van maakt. Het lid Gerla brengt naar voren duidelijk gezegd te hebben, dat die tijdsduur hem niet zo zwaar ligt, als het doel maar bereikt zou worden en ook dat hij qua theorie helemaal achter de inspraaknota staat. Hij heeft alleen maar twijfels over de praktische uitwerking. Zijn twijfels over de vragen lijsten zijn opgehelderd. Er blijven voor hem dan nog die werkgroepen. Die vakgroepen en de politieke groeperingen praten er toch wel over. Blijft dus over de werkgroepen. Hoe nu daarvoor een gemiddelde samenstelling van de be volking voor te krijgen. De voorzitter antwoordt, dat het initiatief daartoe bij de bevolking zal moeten liggen. Het gemeentebestuur gaat geen werkgroepen oprichten, doch kan alleen maar proberen de zaak te stimuleren. Het lid Gerla zegt bereid te zijn met het voorstel mee te gaan bij wijze van proef en als de 1e fase van Hazeldonk er niet onder zal lijden. Het lid van Engelen zegt nog, dat de commissie ruimtelijke ordening de procedure nauwlettend zal volgen en waar nodig tot bijsturing van de proce dure zal adviseren. Wethouder Trompers meent, dat aan het einde van de rit bepaald zal moe ten worden of zowel in tijd als in geld deze procedure de moeite waard is ge weest. De voorzitter concludeert, dat de voorgestelde inspraakprocedure in be ginsel is aanvaard. 12, Bespreking van de nota van de commissie ad hoe, belast met het onderzoek van de werkwijze van het gemeentebestuur. De voorzitter deelt meds, dat dit agendapunt gezien moet worden als een formele aanbieding van het rapport van de betreffende commissie ad hoc, In de volgende vergadering zal dit rapport ter discussie staan.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 14