148 Benadrukt dient te worden de uitloop naar dit inwonertal met weglating van het jaartal. Inzake het bepaalde over een hogere bebouwingsdichtheid (punt 2.4.) stelt de voorzitter, dat hier wordt gesproken over een onderzoek of door een hogere bebouwingsdichtheid een intensievere integratie met het landschap tot stand kan komen. Voor het college is dit punt geen essentiële zaak. Aangaande de hoogbouw, punt 2.7., heeft het college er geen enkel bezwaar tegen om, gezien de door het lid van Engelen gegeven interpretatie, de tussenzin "bestaande uit meer dan 4 verdiepingen" te schrappen. Vervolgens wordt teruggekomen op het gestelde inzake de "over-flow", 'öe economische binding" en "het vestigingsbeleid". De laatste jaren heeft de gemeente een stormachtige ontwikkeling meege maakt. Het college is er zich van bewust, dat het beleid van de rijks- en provinciale overheid er thans op gericht is om tot een ombuiging van de pendel uit de randstad naar het industriegebied Moerdijk te komen. Dit laatste mag voor ons niet inhouden om in de doelstellingennota een bepaling op te nemen om vestiging van buiten Brabant een halt toe te roepen. Het college meent de verdere groei van de gemeente te moeten blijven stimuleren. Voor het totale klimaat van de gemeente is dit noodzakelijk. Instemming be tuigen met de door de hogere overheden gewenste ombuiging, betekent voor ons een afname van de "over-flow" uit de randstad, maar tevens het bevorderen van de werkgelegenheid in de directe omgeving van onze gemeente. Het college staat in het belang van de gemeente, een geleidelijke omschakeling van het een naar het ander voor. De opmerkingen van de leden mevrouw Krijnen-Boot en van Engelen inzake punt 5.3-zullen worden overgenomen. De huidige redactie "De bestaande be plantingenzal worden gewijzigd in "De bestaande landschappelijke elementen Bij de behandeling van het voorzieningenpakket werd onder meer gespro ken over de weekmarkt. Het college is er geen voorstander van om het ver plaatsen van de weekmarkt als doelstelling op te nemen. Een onderzoek, inge steld onder de standplaatshouders en consumenten, heeft duidelijk een zich wel bevinden bij de huidige situering aangetoond. Een nieuw onderzoek, na de reconstructie van de markt, wordt nuttig geacht en toegezegd. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag van het lid Makkink, met betrek king tot de vestiging van een apotheek. Het college kent de beperkingen, die de vestiging voorlopig in de weg staan. Het is echter zo, dat nieuwe huis artsen, die hier een eigen praktijk willen beginnen, geen apotheekhoudend-art meer mogen zijn. De bestaande huisapotheken blijven gehandhaafd. De vestiging van een apotheek is echter al geruime tijd punt van bespreking met de huis artsen en de maatschappij ter bevordering van de geneeskunde. Verwijzend naar de opmerkingen, gemaakt over de wegverbindingen, wordt gesteld, dat er geen verbinding met de Haagse Beemden wordt verlangd. Wel wordt gestreefd naar een goede wegverbinding met het centrum van Breda. De verbinding Breda - Moerdijk is geen doelstelling van Zevenbergen, maar eerder een streven van de direct daarbij betrokkenen. De voorzitter geeft vervolgens aan, welke verbindingen onder punt 6.6. worden bedoeld. Dit-is ten eerste de provinciale weg Zevenbergen - Klundert en ten tweede de nog aan te leggen provinciale weg Etten - Moerdijk. Beide doorgaande verbindingen dienen als doelstelling buiten de kern Zevenbergen te lopen. Aan het lid van Engelen wordt toegezegd, dat de filosofie van het woon erf in de commissie ruimtelijke ordening aan de orde zal worden gesteld.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 148