147 Indien Zevenbergen bewust vestigingsgemeente voor de randstad Holland is, dan moet de werkgelegenheidssituatie ook in die grotere context worden geplaatst. Het terugdringen van de pendel is dan als zodanig geen doelstel ling. Iets anders is het om veel werkgelegenheid vlak bij huis te creëren. Dit heeft echter duidelijk andere punten van oorsprong, dan het terugdringen van de pendel. Ingestemd wordt met de gedachten van het lid mevrouw Krijnen-Boot, dat de bestaande beplantingen, genoemd onder punt 5-3., onvoldoende zijn. Thans is het te eng omschreven. Het is beter om dit deel van de tekst te wijzigen in "Het bestaande landschap Zij is echter niet meer te volgen bij punt 6.2. en de gemaakte opmer king met betrekking tot het ontlasten van de Hazeldonkse Zandweg. Er bestaat een duidelijke relatie tussen de 'gewenste goede verbinding met Breda en het vergroten van de veiligheid op de Hazeldonkse Zandweg. Het een kan moeilijk los van het ander worden gezien. Een goede verbinding met Breda zal de Hazel donkse Zandweg zonder meer ontlasten. Punt 6.3. "Ter bevordering van de woonrust en de veiligheid zal gestreefd dienen te worden naar een scheiding van hoofd- en bedienend ver keer en gemotoriseerd- en overig verkeer met de nadruk op een doelmatig, sfeervol en samenhangend net van voet- en fietspaden." Met betrekking tot bovenstaande doelstelling wijst spreker er op, dat door minister Westerterp een wetsvoorstel inzake de woonerf situatie is aangekondigd. Op prijs wordt gesteld, indien in het punt 6.3. een relatie wordt gelegd naar het begrip "woonerf". De minister is voornemens om het woonerf als' stedebouwkundige aanpak te honoreren met een aantal wettelijke voorzieningen. Bij de toe komstige stedebouwkundige uitleg dient met de filosofie van het woonerf dan ook rekening te worden gehouden. De voorzitter toont zich tevreden over de gevolgde inspraak—procedure. De daarbij geconstateerde tekortkomingen zullen ons tot lering moeten strek ken. Niet verwacht mocht worden, dat dit onderdeel van de inspraak-procedure geheel vlekkeloos zou verlopen. Het college ziet de inspraak als een verbreding van de informatie de burgers, leidende tot een meer verantwoorde besluitvorming. Om de factor tijd enigszins in de gaten te houden, dient de terugkoppeling echter beperkt te blijven tot de commissie ruimtelijke ordening. De thans gemaakte opmer kingen zullen in deze commissie moeten worden doorgenomen. Het niet terug koppelen naar de gespreksgroepen mag echter niet uitgelegd worden, als zou het college ontevreden zijn over de gang van zaken. Dit is juist niet het geval. Inspraak van de zijde van de burgers wordt bijzonder op prijs gesteld en dit zal in de toekomst zo blijven. Omwille van de factor tijd is er thans geen andere keuze. In overweging zal worden genomen de suggestie van het lid van Engelen om voor het vervolg van de procedure een externe gespreksleider aan te trek ken. Met betrekking tot de onderbouwing van de cijfers wordt opgemerkt, dat het beleid in deze niet altijd op gemeentelijk niveau wordt uitgemaakt. De cijfers zijn in sterke mate afhankelijk van het door de hogere overheden te voeren beleid. Aanpassend aan dat beleid zal periodiek nagegaan dienen te worden of het uitgangspunt nog altijd juist is. Verwijzend naar hetgeen het lid Makkink heeft gezegd met betrekking tot de afbouw in 1990 tot een kern van 27.500 inwoners, stelt de voorzitter, dat het genoemde jaartal beter kan worden vervangen door een andere redactie. Nu wordt inderdaad te veel de nadruk gelegd op het doel om in 1990 het ge noemde inwonertal te bereiken.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 147