146 Ingehaakt wordt op de opmerking van het lid mevrouw Krijnen-Boot, dat de CD.A.—vertegenwoordigers niet zouden hebben ingestemd met de verzonden brief. Deze opmerking wordt niet begrepen. Het was spreker niet bekend, dat er mensen in de gespreksgroepen zaten als C.D.A.-lid. Helemaal wordt niet begrepen, wat er voor christelijks of on-christelijks of onchristelijk demo cratisch zou zitten in de opmerkingen, die de gespreksgroepen per brief hebben kenbaar gemaakt. Het lid mevrouw Krijnen-Boot wijst op de terugkoppeling naar de bestaan de gespreksgroepen. De brief geeft niet de mening van de werkgroepen als geheel weer. Het lid van Engelen merkt op, dat blijkens mededeling van het college de plenaire vergadering van de 3 gespreksgroepen min of meer mislukt is. Niets afdoende aan de kwaliteiten van de voorzitter, doet spreker de sugges tie voor zo n specifieke aangelegenheid als deze, een externe gespreksleider aan te trekken. Een man, die weet om te gaan met groepen. Met het lid Makkink is hij het eens, dat meer feitelijke gegevens ter tafel moeten worden gebrachtIn het verleden werden exhorbitant hoge inwo- nercijfers ontleend aan bestaande rapporten. Indien daarvan nu wordt afgewe ken, dient dit gemotiveerd te geschieden. Verwijzend naar het bepaalde in punt 1.4. (de "over-flow" uit de randstad dient zoveel mogelijk beperkt te worden) wordt opgemerkt, dat er niet aan wordt ontkomen om de beschouwingen, neergelegd in de tweede oriënteringsnota ruimtelijke ordening, in deze aan de orde te stellen. Overigens heeft hij moeite met de conclusie, dat de over-flow uit de randstad zou moeten worden beperkt. Gewezen wordt hierbij op de ondertekenaars uit de groepen. Velen hebben zich hier kortgeleden, komende uit de randstad, gevestigd. Uitgerekend dit uitgangspunt hoort thuis in een macro beleid. Hogere overheden geven in deze de grote lijnen aan. Wat betreft de doelstellingen, mist spreker het bepaalde inzake het integreren van verschillende landschappelijke elementen in het stedelijk gebied. Verzocht wordt om in de uitgangspunten te vermelden, dat het een goede zaak is om landbouwgebieden in te laten dringen in de woonkernen. De horizon van de stedelijke bewoners zal ermee zijn gebaat. Punt 2.2. "Gekozen dient te worden voor een karakter van Zevenbergen, waar bij de individuele identiteit van de bewoners mogelijk blijft; dit houdt een bepaalde schaal van de woninggroepen en de struk- tuurelementen in en vraagt om een eigen aard van realisatie," Spreker begrijpt het bovenstaande, ook al is het zijn vakgebied, niet. Als er de uitleg van het lid Makkink aan wordt gegeven, dan zegt hij met genoemd raadslid, dat individuele identiteit alleen maar mogelijk is bij integratie van contacten met anderen. De re latie met anderen dient boven de individuele identiteit benadrukt te worden. In het verleden werd bij de stedebouw de fout gemaakt om te veel het accent te leggen op de individuele identiteit. Spreker verzoekt het bovenstaande alsnog in de doelstellingennota te verwerken. Ten aanzien van de hogere bebouwingsdichtheid sluit hij zich aan bij wat andere sprekers daarover reeds naar voren hebben gebracht. Het is heilloos om ook maar aan een dergelijk onderzoek te denken. Steun wordt toegezegd aan het amendement van het lid Makkink om bij punt 2.7. de tussenzin "bestaande uit meer dan 4 verdiepingen" te schrappen. Hoogbouw wordt niet anders uitgelegd dan boven 4 verdiepingen. De doelstelling, genoemd onder punt 3»1«> om de pendel terug te dringen, wordt irreëel geacht.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 146