s I) 120 De voorzitter antwoordt, dat die zorg benadrukt zou kunnen worden. Het lid Makkink zegt het niet eens te zijn met het lid mevrouw Krijnen- Boot. De gemeenten worden in hun taken niet uitgehold. Er zijn nu ook al een aantal zaken, waartoe de gemeente niet alleen in staat is. Te denken valt aan regionale brandweer en ambulancevervoer. Verder denkt hij aan taken van waterschappen en andere functionele publiekrechtelijke organisaties. Van uitholling kan dus geen sprake zijn. Het lid mevrouw Krijnen-Boot antwoordt, dat het haar niet gaat om de door de heer Makkink genoemde zaken, maar om taken, die nu nog wel horen tot de autonomie van de gemeenten. De secretaris antwoordt, dat hij zojuist heeft gesteld, dat het bestuur zo dicht mogelijk bij de bestuurden gebracht moet worden en dat de bevoegd heden zoveel mogelijk bij de gemeenten gelegd moeten worden. Dat moet een duidelijke zaak zijn, ook voor de regering. Die taken zijn nu nog zeer vaag omschreven in het concept. De taken die de provincies aan de gemeenten in het kader van het medebewind kunnen opleggen, moeten aan strikte normen worden gebonden. Dat is ook de intentie van de reacties, die hierop gegeven worden. De filosofie, dat door deze conceptie van drie bestuurslagen alle vormen van bestuur in Nederland opgelost kunnen worden, is een onzinnige zaak. Er zullen bijvoorbeeld altijd interprovinciale regelingen nodig zijn, neem maar de nutsbedrijven. Een regeling van één elektriciteitsbedrijf per mini- provincie is misschien een erg inefficiënte zaak. De mogelijkheid moet open blijven om dat op grotere schaal aan te pakken. Daartoe zal de conceptie van de reorganisatie van bestuur de mogelijkheid moeten bieden. Datzelfde geldt voor de waterschappen. Het is nog zeer de vraag of de territoiren van de diverse waterschappen zonder meer kunnen samenvallen met de territoiren van de miniprovinciesDit zijn nu allemaal nog open vragen. De voorzitter zegt ter afsluiting, dat in de geest van deze discussie gereageerd zal worden. Met betrekking tot punt H vraagt het lid Huijssoon hoe het bedrag van f 52, destijds tot stand is gekomen en hoeveel dit voorstel aan inkomsten op jaarbasis gaat schelen. Verder zou hij graag willen weten of de norm van 44,per klokuur, zoals die door de minister is vastgesteld, een minimum norm is. Wethouder Trompers antwoordt, dat.het bedrag van 52,— tot stand is gekomen na opvragen van de diverse cijfers in de omliggende plaatsen. Wat de inkomstenderving betreft, daarop kan spreker hier zo gauw geen antwoord geven. Daarvoor moet men het totale aantal klokuren van de scholen, niet zijnde basisscholen, weten, te vermenigvuldigen met ƒ8, Er staat echter een hogere inkomst tegenover als gevolg van het gebruik van de sporthal door de basisscholen. De voorzitter deelt nog mede, dat spoedshalve onder I een voorstel is toegevoegd, waarin een garantie van 40.000,wordt gevraagd voor de verbouwing van het pand Zuidhaven 29 tot verblijf voor buitenlandse werk nemers Het lid Krijnen zegt, dat het voorstel inhoudelijk niet aan de orde is geweest in de commissie voor onderwijs en welzijnszorg. De commissie had er echter wel geen bezwaren tegen, dat het nu eventueel aan de orde zou worden gesteld. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1975 | | pagina 120