7
Spreker vervolgt, dat een aantal personen van de Vereniging voor
Openbaar Onderwijs zijn uitgenodigd om deel te nemen aan het gesprek met
het Informatiecentrum voor Scholenbouw.
Deze personen hebben zijns inziens terecht de indruk, dat het basis
concept van het oorspronkelijke plan geen goed was. Als het Informatie
centrum voor Scholenbouw deze mening ook nog is toegedaan, dan is al het
"modderen" aan een dergelijk basisconcept gestoei in de marge. Daarmee
wordt het concept niet goed.
Spreker neemt aan, dat het college vandaag voor het huzarenstukje kan
zorgen, dat er een brief is van het Informatiecentrum voor Scholenbouw,
waarbij dit centrum zijn fiat aan het voorliggende ontwerp geeft. Hij blijft
van mening, dat dit plan in grote lijnen bijna alleen maar kans biedt om
klassikaal onderwijs te geven. Het zou spreker verbazen, als het Informatie
centrum voor Scholenbouw deze mening ook niet is toegedaan. Als hij deze
zuiver zakelijke punten op een rijtje zet, dan gelooft hij, dat de Raad
moet constateren, dat er tussen september en nu vele kostbare maanden ver
loren zijn gegaan, omdat er eerstens geen juiste opdracht is verstrekt en
verder omdat de opdracht, die is verstrekt, namelijk intensief contact van
af het eerste stadium met het Informatiecentrum voor Scholenbouw, niet is
gehonoreerd. Die manko's in de beleidsvoorbereiding plaats en de Raad voor
het feit, dat ternauwernood klaar kan zijn per 1 augustus 1974 met deze
school. Als in september/oktober besloten zou zijn om een goede, moderne
school, waarin iedere vorm van onderwijs gegeven zou kunnen worden, te
kiezen uit bestaande ontwerpen, dan was nu waarschijnlijk al met de bouw
van de school begonnen. In ieder geval zou er nu dan al een gunstig advies
van de bouwkundige inspectie zijn geweest. Samenvattend meent hij mede
namens zijn fractiegenoot Krijnen te kunnen zeggen, dat er al zoveel ge
treuzeld is en dat er al zoveel wanprestatie is gezien rondom de totstand
koming van de openbare school, dat deze Raad niet anders kan doen dan het
college uit te nodigen om de opdracht aan Ingenieur Margry in te trekken
en alsnog samen met het Informatiecentrum voor Scholenbouw, samen met de
afdeling Zevenbergen van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs, te komen
tot de keuze van een reeds door de bouwkundige hoofdinspektie goedgekeurde
school, waarin iedere vorm van modern onderwijs en waarin ieder leerplan
mogelijk is.
Het lid Mevrouw Krijnen-Boot vindt het ook vreemd, dat wethouder Kamp
niet eerst opening van zaken heeft gegeven. Ook vindt zij het vreemd, dat in
de commissie onderwijs zo weinig over deze zaak is gesproken, getuige ten
minste het verslag van die commissie.
Inhakende op de opmerking van het lid Mevrouw Krijnen-Boot antwoordt
wethouder Kamp, dat het betreffende commissieverslag weliswaar zeer beknopt
is, doch, dat in die vergadering wel degelijk de voornaamste ontwikkelingen
in deze zaak aan de orde zijn geweest.
Wat de opmerkingen van het lid van Engelen betreft, stelt hij, dat
inderdaad op 20 december 1973 een bespreking heeft plaats gevonden met het
Informatiecentrum voor Scholenbouw, waarbij aanwezig waren Ingenieur Margry
en enige leden van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs, alsmede de lande
lijk inspekteur (de heer van Veen). Hierbij zijn aan de orde geweest de op
merkingen, die het Informatiecentrum voor Scholenbouw heeft gemaakt in de
door het lid van Engelen bedoelde notities.
Hierna werd besloten, dat de heer Margry de verschillende punten zou
verwerken in een gewijzigde bouwtekening. Dat plan zou op 3 januari opnieuw
met het Informatiecentrum voor Scholenbouw worden bekeken.