415 Mevrouw, Mijne Heren, Alvorens de leden van ons College -overeenkomstig de portefeuilleverdeling gaan antwoorden op üw Algemene Beschouwingen van vorige week, wil ik enkele op- mexkingen vooraf maken. Namens het College zeg ik U dank voor Uw bijzonder-constructieve beschouwingen, en <5<5k voor Uw critiek. Van critiék en tegenspel moeten wij het hebben. Als raad hebt U ook een regelmatig-bijsturende en corrigerende functie. Dank voorts voor Uw waardering voor het werk van onze ambtenaren. Een verdiende pluim, er wordt deskundig gewelkt. Enkele opmerkingen ook over Uw beschouwingen ten aanzien van mijn Nieuwjaars toespraak van 8 januari. Mevr. Krijnen, mijn optimisme heeft niet een fikse deuk gekregen. Ten aanzien van de ontwikkeling van onze gemeente en ook ten aanzien van de toe komst van "Moerdijk" is mijn optimisme ongeschokt. Ik wil U dft zeggen: optimisme heeft naar mijn overtuiging een duidelijke functie in onze samenleving. Het lijkt echter wel, alsof tegenwoordig allen ietwat gedrukt, gebogen, ietwat somber-gestemd door het leven moeten gaan. Optimisme wordt iemand -ik merk dat herhaaldelijk- eigenlijk verweten. Optimisme, ondersteund door geloof in eigen aanpak, heeft een duidelijk-stimule- rende invloed. De ontwikkeling van een gemeente kan gepland worden, maar de groei en ontwikke ling komen echt niet vanzelf. Daarvoor moet er voortdurend gestimuleerd worden. Het zal U duidelijk zijn, dat ik het hier wel heb over verantwoord optimisme! Onze gemeente heeft in het Streekplan West-Brabant een omschreven functie gekregen. Verder heeft Zevenbergen een uitzonderlijk-gunstige ligging. Deze factoren maken het verantwoord te werken aan de groei van de gemeente, aan het woon- en leefklimaat, zodanig, dat het bij ons goed wonen en leven wordt in een gemeente, welke aan het groeien is naar 20,000 inwoners in 1985, en daarna naar 30 - 35,000 inwoners. Het is verantwoord te werken aan het optrekken van de voorzieningen: onderwijs, sport, cultuur, groen, winkelvoorzieningen, en meer. De ontwikkeling van de laatste jaren, Mevr. Krijnen, geven mij geen aanleiding ffiijn optimisme te begraven.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1974 | | pagina 45