287
betreurt het, dat de raad de financiële mogelijkheden van de gemeente voor de
toekomst onvoldoende kan beoordelen door het ontbreken van gegevens,
nodigt het college van burgemeester en wethouders uit op korte termijn een finan
ciële planning voor de jaren 1975 t/m 1978 aan de raad voor te leggen,
en gaai? over tot de orde van de dag".
Met betrekking tot deze motie en de middellange termijnplanning zou het
college het volgende willen herhalen. Het college is zonder meer voorstander van
een dergelijke planning. De raad moet alle inzicht hebben in de financiële
positie en mogelijkheden van de gemeente. Het college stelt echter, dat zo vaak
bijgestuurd moet worden, dat daarvoor tenminste één economisch geschoolde kracht
nodig is. Het college wil de financiële konsekwenties van een middellange ter
mijnplanning nog eens op korte termijn bekijken en deze aan de raad voorleggen.
Daarna kan de raad uitmaken of men er deze kosten voor over heeft. Op dit moment
zou het college deze motie willen afraden.
Het lid Gerla vraagt wat onder "op korte termijn" wordt verstaan.
Na enig overleg antwoordt de voorzitter, dat het toegezegde stuk de volgende
vergadering verwacht mag worden.
Op de overigenoties zal straks teruggekomen worden.
Wanneer het lid Schipper ingaat op de ruimte, die is ontstaan door de on-
roerend-goedbelasting met daarbij de vraag, waarom de andere belastingen niet
trendmatig zijn aangepast, meent de voorzitter te moeten antwoorden, dat dat
bewust niet is gedaan om een dergelijke verhoging achter de hand te houden, in
dien en tot het moment waarop nieuwe investeringen in 1975 daartoe zouden nood
zaken.
Ook vrij algemeen en diep is ingegaan op de D.A.C.W.-subsidies. Inderdaad
is gezegd, dat het college binnen wil halen, wat maar haalbaar is, dat wil zeggen
aan subsidies. Wat het college daarmee heeft willen onderstrepen is de afhanke
lijkheid. Wat wij als gemeente willen, dat weten wij met z'n allen wel, aldus
spreker. De provincie en het rijk willen die plannen bij de toedeling wel eens
doorkruisen in verband met andere visies. Hij is het met het lid van Engelen eens,
als deze stelt, dat getracht moet worden om iets te bereiken via "lobbyen" met in
het achterhoofd het prioriteitenschema. In de praktijk gebeurt dit ook zo.
Na de opstelling van de prioriteitenlijst is deze opstelling reeds met de D.A.C.W.
besproken en zullen dit blijven doen, aldus de voorzitter. Hij is het niet eens
met het lid van Engelen als deze stelt, dat bepaalde projekten teruggehaald moeten
worden, aangezien er een uiteenlopen te constateren is tussen de gemeentelijke
prioriteit en de normen, die landelijk gehanteerd worden.
Met betrekking tot de misleidende informatie bij de exploitatie-opzet van de
sporthal, waarover het lid van Engelen gesproken heeft, kan de voorzitter alleen
maar zeggen, dat ten tijde van de besluitvorming in de raad de rente inderdaad
9W° bedroeg. Er waren toen geen redenen aanwezig om met andere cijfers te komen.
Door spreker is gezegd, dat de risicodekking in de afkoopsom gevangen was. Hij
heeft echter begrepen, dat enkele leden het hadden over het renteverlies tijdens
de bouw.
Het lid van Engelen meent zich duidelijk te kunnen herinneren, dat in de
raadsvergadering van maart 1974 uitvoerig is gesproken over de risicodekking van
de sporthal. Zijn herinnering zegt hem heel duidelijk, dat de voorzitter heeft
toegezegd die risicodekking in de vorm van een afkoopsom veilig te stellen. Er
zijn anderen, die zeggen, dat slechts is toegezegd, dat geprobeerd zou worden die
risicodekking veilig te stellen.
In de notulen van die vergadering wordt daarover met geen woordt gerept. Hij zou
graag nagetrokken gezien hebben, wat er werkelijk is gezegd.