228
11Behandeling van de begrotingen van de takken
van dienst en van de algemene dienst der
gemeente voor het dienstjaar 1975, speciaal
voor het houden van algemene beschouwingen.
Het lid mevr. Krijnen-Boot zegt namens de fractie van Algemeen Belang het volgende:
"Meneer de voorzitter,
Onze fractie had gedacht het deze keer heel kort te kunnen maken.
Bij het begin, van de zittingsperiode van deze raad zijn er beschouwingen gehouden,
die uitmondden in de indiening en aanneming van een tweetal moties. In deze moties
sprak de raad zich uit voor de gezamelijk opgestelde beleidsuitgangspunten voor
de komende zittingsperiode en voor de gezamelijk opgestelde opgestelde prioriteiten
voor het komende jaar, zoals ze vastgelegd waren in deze moties.
Uw college, meneer de voorzitter, had een goed jaar geleden een financiële
middellange termijnplanning gemaakt, waarin het merendeel van onze prioriteiten
was opgenomen. Een en ander dus samengevoegd zou je mogen stellen, dat we op het
goede spoor zitten en dat de trein dus kan gaan rijden. Niets blijkt echter min
der waar. De energiecrisis en de inflatie blijken van onze financiële middellange
termijnplanning niets heel te laten, als we uw memorie van toelichting mogen ge
loven. Eveneens blijkt daaruit, dat de volgorde bij prioriteiten niet zozeer een
kwestie is van een gezamelijke keuze door de raad, als wel het al of niet krijgen
van subsidie op een bepaald project.
We vragen ons af, is dit allemaal wel zo. Worden de zaken op deze manier niet
wat al te simpel voorgesteld. Energiecrisis en inflatie spelen zeker een rol.
Toch maakt de begroting zeker geen sobere indruk en we missen ook een beetje de
intentie om iedere cent te benutten voor het scheppen van meer bestedingsruimte.
Reden is waarschijnlijk, dat uw nieuw systeem van salarissen ramen zoveel opslokte
van onze ruimere inkomsten via onder andere de onroerend-goedbelasting, dat uw
college het niet meer de moeite waard vond om het restant aan te wenden voor het
opnemen van nieuwe begrotingsposten. We zijn wel komen te zitten met een extra
verhoging van f 26.000,— aan uitgaven voor het openbaar onderwijs en ook de
f 234.000,— lager uitgevallen subsidie voor de sporthal heeft onze mogelijkheden
nadelig beïnvloed, maar daartegenover staan b.v. vermoedelijk f 80.000,aan
betere uitkomsten bij de gemeentereiniging.
Bij een begroting, meneer de voorzitter, moet men trachten de werkelijke
kosten en baten zo dicht mogelijk te benaderen. In het verleden is dat blijkbaar
wat de personeelskosten betreft niet gebeurd. Er werd bij loonsverhogingen altijd
geanticipeerd op de uitkeringen van het gemeentefonds. Nu wordt ons misschien een
te somber beeld voorgeschoteld middels de nieuwe methode van salarissen ramen,
maar vroeger kregen we in ieder geval altijd een te geflatteerd beeld, niet alleen
van onze financiële mogelijkheden, maar ook van de hoogte van onze personeelskos
ten. Je realiseert je nu nog beter, meneer de voorzitter, de grote bres, die de
lonen en salarissen slaan in de gemeentefinanciën. In dit verband menen wij te
moeten opmerkm, dat bij uitbreiding van het personeelsbestand goed overwogen zal
moeten worden of wel alles gedaan is om door een goede organisatie, een goede
planning en een goede arbeidsvoorbereiding tot een hogere productiviteit te komen.
Het stedebouwkundig bureau Wissing kost ons ieder jaar weer handen vol geld.
Wij vragen ons af of er niet wat al te vlot een beroep op dit bureau gedaan wordt.
Eenvoudige tekeningen zoals voor de huizen aan het St.Jozefplein moeten toch
makkelijk door eigen mensen gemaakt kunnen worden. In een later stadium zou dan
het bureau Wissing ingeschakeld kunnen worden. Dit werkt kostenbesparend.