212
Het lid Gerla ziet het niet zo zitten, dat persé nu een beslissing ten
aanzien van de regeling genomen moet worden. Als het gaat over een brief van
oktober 1973 kun je toch moeilijk spreken over een beslissing, die h la minu
te genomen moet worden. Ten aanzien van een aparte regeling voor D.H.V. meent
spreker, dat men andere verenigingen tekort zou doen, als men het niet alge
mener zou stellen. Hij zou daarom de suggestie willen doen om het voorstel
van het lid van Engelen te veranderen en wel in die zin, dat iedere vereni
ging minimaal een subsidie krijgt, die men had, en om die subsidie dan af te
bouwen over een periode van 5 jaar. Deze regaling zou dan voor alle vereni
gingen gelden, die minder krijgen dan men voorheen had. Er is geen enkele
reden om D.H.V. naar voren te trekken boven de rest.
Ten aanzien van het inbouwen van een plafond in de subsidiëring van de
jeugdcontributie heeft het lid Gerla de nodige twijfels. Met de huidige deva
luatie moet men waarschijnlijk jaarlijks opnieuw de contributie vast stellen.
Spreker gelooft niet, dat er in Zevenbergen momenteel één vereniging is,
waarbij de contributie voor de jeugd zo hoog is, dat men er een elite-sport
van aan het maken is. Hij zou daarom willen voorstellen een dergelijk pla
fond pas te gaan inbouwen op het moment, dat zal blijken, dat het nodig is
om dat te gaan doen. Anders zal ook ieder jaar dat plafond bijgestuurd moe
ten worden.
Wethouder Trompers zegt, dat de raad het zelf in de hand heeft, indien
de toevoeging, die het lid van Engelen heeft gesuggereerd, wordt opgenomen.
Als in dit geval D.H.V. er slecht vanaf komt, dan zal men zich wel melden.
Het lid Gerla zou wel eens willen weten, wat het inbouwen van die zeker
heidsclausule ten behoeve van de verenigingen aan financiële consequenties
voor de gemeente kan inhouden.
Wethouder Trompers verwacht niet, dat dat in financieel opzicht voor de
gemeente veel zal uitmaken, uit welk antwoord het lid Gerla concludeert, dat
hij dan zijn voorstel handhaaft.
Het lid Makkink zegt bereid te zijn de wijziging van zijn amendement
op artikel 9, lid 3, zoals is gesuggereerd door het lid van Engelen, over te
nemen omwille van de gesignaleerde slagvaardigheid in het beleid.
De voorzitter antwoordt, dat al is toegezegd, dat in artikel 9, lid 3,
de mogelijkheid van beroep op de raad zal worden opgenomen. Spreker zegt
verder, dat het college ook het voorstel van het lid Gerla overneemt, name
lijk een minimale subsidie over 1975 op basis van de subsidie 1974 met een
afbouw van 5 jaar voor die gevallen, dat de regeling zal resulteren in een
lagere subsidie dan voorheen. In overleg met de wethouder zou spreker nog
het volgende willen stellen. Op zich genomen kunnen er bij de invoering van
zo'n nieuwe regeling, die op alle verenigingen gelijk wordt toegepast, wel
nadelige verschillen voorkomen, omdat de bestaande situatie daarbij uitgangs
punt is. Die mogelijkheid is reëel aanwezig. De cijfers van D.H.V. zullen
opnieuw worden bekeken, maar alle verenigingen vallen in principe onder de
nog in te bouwen overgangsregeling.
Hierna wordt onder overneming van de amenderingen, bestaande uit het
inbouwen van het bewuste plafond en de overgangsregeling, alsmede het beroep
op de raad in artikel 9, lid 3> zonder hoofdelijke stemming besloten conform
het voorstel van burgemeester en wethouders.