I f 1 203 Als het lid Gerla zegt, dat ik op de hoorzitting hoos ben geworden, dan moet ik hem zeggen, dat ik nooit boos word, aldus spreker, zeker niet aan het adres van mevrTimmersMevr.Timmers trok mijn woorden over het openingstijd stip van het warenhuis in twijfel. Spreker zegt op de hoorzitting gesteld te hebben "het gebruik van dit warenhuis streven wij na tegen 5 december 1975". Mevr.Timmers zei toen, dat ze een redelijk antwoord had verwacht, waarop ik heb geantwoord "U mag altijd een redelijk antwoord verwachten", aldus de voorzitter. Er is ook een school in vier maanden gebouwd. Het lid van Engelen interrumpeert door te stellen, dat zoiets dan wel 300.000,extra kost. De voorzitter gaat verder met te stellen, dat de belegger streeft naar sinterklaas 1975, waarop spreker het voorlopig dan ook houdt. Het lid Gerla kan zich niet voorstellen, dat een particuliere belegger met een gebouw de markt op gaat op een wijze, zoals de voorzitter die verge lijkt met een openbare school. De openbare school is qua kosten met 4C$ over schreden. Hij neemt aan, dat de belegger van het warenhuis iets meer vastig heid onder zijn voeten wil hebben. Hij moet daarvoor zijn tekeningen degelijk hebben uitgewerkt. Hij neemt daarom aan, dat de hele zaak reeds veel verder is, dan het nu voorgestelde voorbereidingsbesluit. De zaak had daarom zijns inziens veel eerder in de raad gebracht moeten en kunnen worden. De voorzitter meent categorisch te kunnen antwoorden, dat de zaak nog helemaal niet verder is. Er zijn nog uitsluitend schetsplannen. Spreker is overigens blij met de bezorgdheid van het lid Gerla voor de welstand van de belegger. Uit zijn hoek mag men ook niet anders verwachten. Cijfers over de gekapitaliseerde baatbelasting zegt de voorzitter thans nog niet te kunnen geven. Te zijner tijd zullen die wel worden geproduceerd en zal worden door gegeven wat de doorwerking daarvan is op de grondprijs. De avond van de hoorzitting voor de geest halende, stelt het lid van Engelen, dat één der krantekoppen de sfeer toch wel goed typeerde. Die kop luidde zoiets van "harde inspraakavond". Op zijn beurt zou hij het met name van de zijde van de middenstandsvereniging een agressieve avond willen noemen. Het zou het gemeentebestuur passen om de oorzaken van de agressieve houding op te sporen. Aan de oppervlakte liggende oorzaak is zijns inziens het feit, dat zowel de raad als de bevolking in een laat stadium met de zaak is gecon fronteerd. Zowel het college als de raad moet er een les uittrekken voor de toekomst. De twijfels, die er bij de mensen na die avond zijn blijven hangen, moeten zoveel mogelijk weggewerkt worden. De veel gehoorde vraag na donderdag is "wat zijn we nu wijzer geworden?" Dit is een vraagmn de andere partij (middenstand en burgerij). Spreker kan dan concluderen, dat de raad in ieder geval wel wijzer is geworden. Het ging er mede om, dat de raad werd geïnfor meerd over het gevoelen van de betrokkenen. Men heeft kunnen horen hoe de middenstand over de zaak dacht en hoe belangrijke representanten van de consumenten het zagen. Hierop kan de besluitvorming in deze incidentele zaak goed worden gefundeerd. De avond zelf is toch nog in het traditionele patroon van een hearing terecht gekomen, zo gaat spreker verder. Desalniettemin is het goed uitgepakt. Is goede informatie aan de bevolking verstrekt kunnen worden. Bovendien is getracht groepsgewijze met de mensen te overleggen, waardoor het de techniek van groepsgesprekken al dich heeft benaderd. Dat het toch nog een hearing is geworden, kwam mede door de tijdnood. Op dit moment resten er nog een aantal zakelijke beslissingen over het voorstel van het college zelf en over de zaken die naar aanleiding daarvan op de rol gaan komen. Met het nemen van een voor bereidingsbesluit heeft spreker -zeker na de hearing- geen enkel probleem meer

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1974 | | pagina 203