Wel zou hij willen vragen of er geen alternatieven zijn, bijvoorbeeld door het aanleggen van parkeerterreinen. Zou het niet zinvol zijn om boven dien een gesprek te beleggen met plaatselijke vervoersondernemers?a^^.erna^^eve Verder vraagt hij hoe het staat met het idee van gemeentewerken over de/ parkeergelegenheid, waarvan in de augustusvergadering melding is gemaakt. De voorzitter antwoordt, dat in het betreffende stuk de mogelijkheden opgesomd zijn. Een reële mogelijkheid is eigenlijk alleen toepassing van artikel 83 van de algemene politieverordening. Dit artikel handelt speciaal over het hinderlijk parkeren met grote voertuigen. Hierop gaan we nu met de politie door. Voor een gesprek met plaatselijke ondernemingen voelt spreker weinig, aangezien het voornamelijk gaat over de vrachtwagenchauffeurs, die hier in de gemeente zijn komen wonen en die hun vrachtwagens bij hun buurman voor de deur zetten. Het college is nog helemaal met het probleem als zodanig bezig. Steeds meer is het college de mening toegedaan, dat het probleem met de aanleg/aanwijzing van alternatieve parkeergelegenheid niet opgelost kan worden, nog afgezien van de kosten van een dergelijke parkeergelegenheid. Juridisch is die oplossing ook niet helemaal haalbaar. In overleg met de politie zal de oplossing er echter wel komen. Het lid Schipper zegt ten aanzien van het parkeerprobleem dezelfde vraag gehad te hebben als het lid Makkink. Die vraag is inmiddels beantwoord. Het lid Gerla stelt, dat hij achter het standpunt van het college staat om artikel 83 van de algemene politieverordening in werking te laten treden. Hij vraagt zich daarbij echter wel af of de motieven van het probleem niet wat dieper zitten. Zijn er billijke argumenten, waarom men op die wijze par keert? Uiteindelijk verpest men daardoor toch ook zijn eigen woonomgeving en niet alleen die van de buurman. Zijn er billijke argumenten, dan zou hij graag willen weten welke dat zijn. Zijn die er niet, dan dient zijns inziens zo snel mogelijk opgetreden te worden. De voorzitter zegt te willen bezien of overleg met de overtreders moge lijk is. Het lid van Engelen wil allereerst reageren op de opmerking van het lid mevr.Krijnen-Boot inzake zijn gedane uitspraken in de regioraadsvergadering. Omgekeerd zou hij daarom aan haar willen vragen waar zij het lef vandaan haalt om een hele vergadering niets te zeggen zonder daarvoor toestemming te vragen van de gemeenteraad van Zevenbergen. Dit is een even grote waanzin nige vraag als de hare. Vertegenwoordigers uit de gemeenteraad in andere vertegenwoordigende lichamen zitten daarin zijns inziens niet met een bindend mandaat of ruggespraak op onderdelen. Vertegenwoordigers uit de raad in het Indus tri es chap heeft spreker nog nooit toestemming horen vragen om eer- bepaald standpunt te mogen innemen - Iemand, die dat aan vooroverleg ver wacht van vertegenwoordigingen in andere hogere of gelijk gerichte bestuurs organen, geeft daarmede te kennen niet te weten hoe zoiet3 staatsrechtelijk in elkaar zit. Om de zaak dan toch maar te verduidelijken zegt hij verder, dat hij zich verzet tegen fractievorming binnen de regioraad op territoriale indeling in plaats van op politieke indeling. Spreker zegt op deze grond ook geweigerd te hebben om deel te nemen aan het fractie-overleg, dat hier heeft plaats gevonden door de Zekluza-gemeenten. Hij acht dit een "Fremdkörper" in de stadsgewestelijke regeling. Hij weigert daaraan mee te doen. Dit, in eerste instantie nog maar technische bezwaar, is verhevigd door de gang van zaken tijdens de regioraadsvergadering, waar bleek, dat op een voor hem ongewone manier van coöptatie van C.D.A-ers onder elkaar, alle commissies nagenoeg werden verdeeld.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1974 | | pagina 198