182 Terugkomende op de belangstellende bedrijven informeert het lid Makkink of dat arbeidsintensieve bedrijven zijn en over hoeveel arbeidsplaatsen het in orde van grootte gaat. De Voorzitter antwoordt dat -ook uit gesprekken met de vakbonden- blijkt dat er nog steeds een opinie "mislukking Moerdijk" bestaat, want daar zou gedacht zijn aan 8000 k 10000 arbeidsplaatsen. Op de eersbe 100 ha vestigt zich dan een levensgroot bedrijf als Shell met 500 personen op de loonlijst. Dit is 5 per ha. Dit aantal doortrekkend op 1200 ha uit te geven terrein, zou nog altijd 6000 arbeidsplaatsen betekenen. In feite is het echter veel gunstiger, want op kleinere kavels zal het aantal arbeidsplaatsen relatief per ha groter zijn. Op bedrijven, die thans in aanbouw zijn, zijn reeds op 6 ha 60 tot 120 personen werkzaam. Er wordt onderhandeld met een bedrijf, dat op 5 ha zal gaan starten met 300 werknemers. Hopelijk komt dit bedrijf er. Men mag dus verwachten dat bij gereedkoming van het industrieterrein in 1983 toch 8000 k 10000 arbeidsplaatsen zijn gecreëerd. Het lid Makkink merkt op, dat men bij basisindustrieën niet het aantal werknemers van dat bedrijf alleen mag tellen, doch dat aantal zeker met de factor 3 M mag vermenigvuldigen. Verder vraagt spreker of er ook enige vorm van sociaal-investeringsbeleid aanwezig is, bijvoorbeeld om de bouw van grotere fabrieken en de running van dergelijke fabrieken na gereedkoming zo veel mogelijk te doen geschieden door bedrijven en personen uit Brabant,. De Voorzitter antwoordt, dat het bestuur van het Industrieschap bevorder dat het maken van bouwwerken en wegenaanleg, onderhoud etcetera op het in dustrieterrein, voor een goed deel een minstens West-Brabantse aangelegenheid is. Beziet men de cijfers van wat er gebouwd is en nog wordt, dan is men daarin ruimschoots geslaagd. Het lid van Oerle informeert naar aanleiding van punt A 1 naar de motie ven van de onthouding van goedkeuring door Gedeputeerde Staten aan het be treffende raadsbesluit. De Voorzitter antwoordt, dat aan dat besluit eenvoudigweg goedkeuring is onthouden, omdat het bestemmingsplan, waarvoor deze aankoop moest dienen, nog niet is goedgekeurd. Vandaar, dat ook vanavond een voorstel wordt gedaan tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor dat gebied. Aan realisering van dat plan wordt gewoon verder gewerkt. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 5. Benoeming van een raadslid in de commissie voor de ruimtelijke ordening. Het aangewe zen lid, t.w.H.G.Beljaars keert in de nieuwe raad niet terug, (üit en door de raad wer den reeds aangewezen de leden P.J.M.van Engelen en C.Huijssoon. Zij zijn aftredend in september 1978). Het lid Mevr.Krijnen-Boot zegt, dat over de bezetting van commissies intern beraad is geweest. Op enkele plaatsen geeft men de voorkeur aan af wijking van de door het college voorgestelde kandidaten. De voorzitter zegt er de voorkeur aan te geven de bezetting per commis sie door te nemen.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1974 | | pagina 182