.v. vff's
VMXiV.:.
Jfc:. -v.
.V.
i ,a&
.■ijfri i B>. -
i: êfe
r o.iV'.L-:.'..n
.V L >j..
!oo ad-:
rn -/oom
h'iOLk. Ori'-rew 5
;,ys i:
17C
Niet alleen nu, maar ook gedurende hun hele zittingsperiode.
Wanneer wij stellen dat die collegevorming dient plaats te vinden op grond van
programmatische overeenstemming, dan koppelen wij daaraan gelijk vast, dat zeker
ook rekening gehouden dient te worden met de bestuurlijke kwaliteit van de kan
didaten.
Wij mogen de wens uitspreken dat door de gekozen wethouders het in hen gestelde
vertrouwen niet beschaamd zal worden.
Meneer de voorzitter, moge het zo zijn dat de beleidsvoorbereiding voor deze
nieuwe zittingsperiode wordt opgedragen aan diegenen onder ons, die een
positieve bijdrage willen en kunnen leveren in het belang van onze gehele Zeven-
bergse gemeenschap.
Moge God ons en hen daartoe sterkte geven".
Namens de fractie van de V.V.D. zegt het lid Gerla het volgende:
"Mijnheer de voorzitter,
Toen 14 dagen geleden tijdens een openbare vergadering de hoop werd uitge
sproken, dat de vernieuwde raad een vooruitgang inhield, kon als een van de teke
nen daarvan het unicum voor Zevenbergen in het vooruitzicht worden gesteld, dat
de fracties tot gezamenlijke beleidsuitgangspunten voor de komende 4 jaar waren
gekomen, zoals zal worden weergegeven in de motie van de 6 fractieleiders na de
algemene beschouwingen.
Deze beleidsnota, opgesteld door de gezamenlijke fracties, is een goed stuk werk.
Uiteraard zou het niet reëel zijn om in een tijd van snel wijzigende inzichten
_l uxtgeoracnt
met een concreet programma voor 4 jaar te komen. Dit zou slechts de schijn van
exactheid oproepen, maar gezamenlijke uitgangspunten ten aanzien van het beleid,
met daarbij een overeenstemming in de prioriteiten van die activiteiten, die
budgettaire consequenties in de tijd en de bestedingsruimte hebben, is een goede
zaak.
Onze fractie is dan ook optimistischer over de nieuwe raad, meneer de voorzitter,
dan U in de raadsvergadering van 13 augustus j.l., waarin U betoogde, dat een
deel van de nieuwe raad niet genoeg ingewerkt zou zijn om over zaken als een
stadsgewest Breda te oordelen.
Welnu, meneer de voorzitter, ik ben het met Uw visie hierover duidelijk niet eens,
maar ben eerder de mening toegedaan, dat Burgemeester en Wethouders graag nog wat
zagen doorgedrukt in de oude raad, om een terzake kundige discussie te omzeilen.
Maar om terug te komen op de beleidsnota moet het onze fractie allereerst
van het hart, dat wij, alhoewel volledig achter de nota staande, het betreuren
op drie punten niet voldoende steun te hebben gevonden bij de andere fracties en
wel op de eerste plaats:
Ons voorstel tot een totale herziening van de sanering van de binnenstad en de
uitbreidingsplannen.
Onze fractie kan n.l. niet aan de indruk ontkomen, dat de huidige stedebouwkun-
dige ideëen heeft ontwikkeld, die meer toepassing zouden kunnen vinden bij een
redelijk grote stad met een ontvolkte kern, dan op onze gemeente, waar we met
onze voorgenomen groei toch meer het landelijk karakter willen behouden dan onze
stadse allures willen aanmeten.
Ondanks het feit dat onze fractie, althans voorlopig, hiervoor geen meerderheid
heeft kunnen vinden, zal zij toch blijven streven naar alternatieve stedebouw-
kundige opvattingen.
En op de tweede plaats spijt het onze fractie, dat het geen gehoor heeft kunnen
vinden voor het van gemeentewege uit verstrekken van een betere voorlichting
ten aanzien van de mogelijkheid tot en het stimuleren van overdracht van woning
wetwoningen aan huurders die willen kopen.