161
Notulen van de vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 3 september 1974, des
avonds om 7.30 uur ten gemeentehuize
Aanwezig de leden: C.J.Trompers, G.H.Kamp, Mevr. P.J.Krijnen-Boot, L.A.Boot,
A.A.M.Wijne, P.J.Gerla, C.J.Vissers, C.Huijssoon, R.Makkink,
P.J.M.van Engelen, G.A.Krijnen, B.A.Ooijen, S.J.Schipper,
A.J.Beljaars, P.B.M.van Oerle.
Voorzitter: Mr.F.Reijnders
Secretaris: J.A.A.van der Smissen
1Opening.
De voorzitter opent de vergadering met het bij het reglement van orde voor
de vergaderingen van de Raad voorgeschreven gebed.
2. Loting volgorde bij eventuele stemmingen.
Het nummer van volgorde bij eventuele stemmingen wordt bepaald op nr. 12
van de presentielijst, zijnde het lid Ooijen.
3. Beëdiging van de leden.
De voorzitter vraagt of er leden zijn, die er de voorkeur aan geven inplaats
van de eed de belofte af te leggen.
Het lid Makkink geeft te kennen de voorkeur aan de belofte te geven.
Hierna leggen de leden in handen van de voorzitter de ingevolge artikel 45
van de gemeentewet voorgeschreven zuiveringseed/-belofte en ambtseed/-belofte af.
Vervolgens spreekt de voorzitter de volgende rede uit:
"Mevrouw, Mijne Heren,
Eenmaal in de 4 jaar zit ik hier -met de secretaris- alleen. Eenmaal in de
4 jaar geen politiek achter deze tafel.
U kunt zich voorstellen hoe wij ons voelen: eenzaam, maar bijzonder gelukkig.
Wij vragen ons af of wij deze opstelling niet zouden kunnen handhaven: de
behartiging van de belangen van de gemeente op niet-politieke basis aan deze zijde
van de bestuurstafel, de belangenbehartiging op politieke basis aan de andere
zijde. De wet laat echter deze opstelling niet toe.
Mevrouw, Mijne Heren,
IJ gaat vanavond wethouders kiezen, om daardoor weer tot een College van
Burgemeester en Wethouders te geraken.
De wet kent een gemeenteraad, een burgemeester en een college van Burgemees
ter en Wethouders.
De raad hebben wij, na de verkiezingen en deze beëdiging, e^n burgemeester hebben
wij ook na de benoeming per 1-1-1971, een college gaat U zo aanstonds formeren.
U staat mij toe over deze bestuursorganen een enkel woord te zeggen:
De functie van de raad lijkt zich in de toekomst te ontwikkelen van controlerend
orgaan naar de taak van hoogste bestuursorgaan.
Dat is ook steeds de bedoeling van de wetgever geweest: de raad is het hoogste
bestuursorgaan in de gemeente. Deze bedoeling van de wetgever is nooit bereikt,
tot dusverre.
Het feitelijk bestuur is tot nu toe in handen geweest van de colleges van
Burgemeester en Wethouders, gesteund door voor hen werkende ambtelijke apparaten.