y i! 151 De stukken van de regio zelf geven aan op welke wijze de zwaarte van een regeling kan oplopen. Regiovorming wordt daarbij de lichtste, stadsge- westvorming een zwaardere regeling genoemd. Die zwaardere regeling met alle ingebouwde uitbouwmogelijkheden, hangt ons met het aanvaarden van deze rege ling boven het hoofd. Zijns inziens dienen daarin tenminste meer veiligheden te worden ingebouwd. Dat zou onder andere kunnen blijken uit de considerans, terwijl in de conclusies van de informatieve nota dat perpectief van dat gewest geboden zou kunnen worden. Gebeurt dat niet, dan is spreker ervan overtuigd, dat hiermede een institutie wordt gecreëerd, die gaat lijden aan de ijzeren wet van alle instituties, dat deze niet meer is weg te krijgen, tenzij door een van bovenaf opgelegde gewestvorming. Als deze van bovenaf wordt, opgelegd, komt die er toch wel en behoeft men nu geen haast te maken. Zijns inziens dient minimaal in de considerans van de regeling de tendens van lichte regeling met het oog op de gewestvorming tot uitdrukking gebracht te worden. Vervolgens zou spreker ten aanzien van de regeling zelf een detail opmerking willen maken. In artikel 6 wordt de gewestraad geregeld. De gewest raad wordt opgebouwd uit de vertegenwoordigende burgemeesters, de vertegen woordigers van de diverse colleges van burgemeester en wethouders en uit vertegenwoordigers/leden van de Raad. Het tweede lid van artikel 6 sluit niet uit, dat een tweede lid van een college van burgemeester en wethouders een bepaalde plaats in de gewestraad kan innemen. Spreker zegt veel zorg te hebben over het professionaliseren van het politieke werk. Dit wordt zijns inziens met deze bepaling wel in de hand gewerkt. Als hiertegen niets wordt ondernomen, dan zullen al heel gauw alleen de colleges van burgemeester en wethouders die gewestraad gaan formeren. De bepaling in artikel 6 zou dus danig geredigeerd moeten worden, dat die vertegenwoordiging uit de Raad ook werkelijk een raadslid, niet zijnde wethouder, moet zijn. Dit is vooral be langrijk vanuit een oogpunt van spreiding van machten. De Voorzitter antwoordt, dat dit betoog gehouden zou moeten worden bij de verkiezing van de leden van de gewestraad. Zijns inziens moet het een gemeenteraad vrij staan om uit de totale raad een afgevaardigde te kiezen. Tot die totale raad behoren ook de wethouders. Het lid van Engelen repliceert, dat het de totale Raden ook vrij moet staan een zodanige structuur te ontwerpen, dat die keuze voor de toekomst onmogelijk wordt gemaakt. Dit kan door een simpele redaktiewijziging. Indien in lid 2 wordt vermeld: "de ingevolge het lid 1 door de Raden aan te wijzen leden kunnen niet zijn wethouders van gemeenten" of iets der gelijks, dan bent U er al, aldus het lid van Engelen. De Voorzitter zegt bereid te zijn deze opmerking als Raad door te spelen naar hot regiobestuur, indien tenminste de Raad achter het amendement staat. Het lid Mevr.Krijnen-Boot heeft in principe geen bezwaar tegen die amen dering, doch spreekster vindt wel, dat het lid van Engelen te veel praat vanuit een dualistische situatie tussen de wethouders en de andere raadsleden. Da Voorzitter antwoordt, dat de gedachten van het lid van Engelen ook al geruime tijd leven in het dagelijks bestuur van de regio en in de regio raad. De samenstelling van het huidige dagelijks bestuur van de regio -be staande lit 6 personen naast de voorzitter- is dan ook twee burgemeesters, twee wethouders en twee raadsleden. Het lid Beljaars is bevreesd, dat een andere gemeente straks dit amende ment weer gaat aanvechten, omdat men in die gemeente misschien juist wel de mogelijkheid voor een tweede wethouder wil openlaten. Het gevaar is dan aan wezig, dat weer alle gemeenten opnieuw benaderd moeten worden met als gevolg weer eindeloos gepraat.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1974 | | pagina 151