122
Tot slot stelt de Voorzitter, dat gisteren nog is binnengekomen een
schrijven, gedateerd 10 mei en geadresseerd aan de Voorzitter van de Raad,
welk schrijven is ondertekend door het raadslid P.J.M.van Engelen.
De Voorzitter leest dit schrijven voor:
Zeer Geachte Heer Voorzitter,
In het verleden heeft U bij herhaling spoedheidshalve punten toege
voegd aan de agenda voor de raadsvergaderingen.
Ik neem aan, dat zulks gedaan heeft krachtens de bevoegdheden die
het Reglement van Orde in artikel 13 verschaft.
Gaarne wil ik verzoeken spoedheidshalve aan de agenda van de raads
vergadering van 14 mei e.k. toe te voegen een voorstel tot wijziging van
de "Verordening vaste commissies van advies en bijstand".
Voorgesteld wordt het huidige artikel 15 te nummeren als "artikel 16"
en een nieuw artikel 15 toe te voegen luidende:
De vergaderingen van de commissies zijn openbaar, behoudens in die geval-
len, dat de commissie van mening is, dat een discussie over personen een
vergadering met gesloten deuren gewenst maakt."
Tevens stel ik voor aan artikel 44 van het Reglement van Orde een
vierde lid toe te voegen met dezelfde inhoud.
De overwegingen die leiden tot openbaarheid van commissievergaderingen,
zijn genoegzaam bekend uit de verklaringen die ik eerder namens de fractie
vah de Onafhankelijke Partij in de gemeenteraad heb gedaan.
Het feit, dat ik mede namens mijn fractiegenoot de heer G.A.Krijnen
thans voorstel een en ander spoedheidshalve aan de agenda van de raadsverga
dering toe te voegen, wordt veroorzaakt door de recente verklaringen van
collegae raadsleden (zie Dagblad "De Stem" van 9 mei 1974).
Omdat de Onafhankelijke Partij in de afgelopen vier jaren slechts inci
denteel steun kreeg voor het streven naar openbaarheid van de commissies,
menen mijn fractiegenoot Krijnen en ik, dat thans het ijzer gesmeed moet
worden.
getekend P.J.M.van Engelen.
De Voorzitter stelt, dat het college -met weinig tijd voor beraad-
hierbij het volgende zou willen aantekenen.
Het reglement van orde schrijft in artikel 23 voor, dat een voorstel
als dit 6 maal 24 uur van te voren ingediend moet worden. Belangrijker dan
dit formele bezwaar vindt het college, dat bij de behandeling van de begro
ting 1974 over dit onderwerp een duidelijke afspraak is gemaakt, namelijk
dat er een commissie ruimtelijke ordening in het leven geroepen zou worden.
Hiermede zijn we bezig, aldus spreker. Deze commissie zou men in de eerste
vergadering over de openbaarheid van haar vergaderingen laten beslissen.
Indien die beslissing tot openbaarheid van vergaderingen zou leiden, dan
zou de ervaring, die daarmee opgedaan werd, worden afgewacht. Het college
heeft op zich geen bezwaar tegen openbaarheid van commissievergaderingen,
maar wel tegen de hier gevolgde procedure, namelijk om vlak voor een raads
vergadering -en dan mede geleund tegen persberichten- dit belangrijke onder
werp op deze wijze door de raad te loodsen. Het college stelt daarom dan ook
voor dit onderwerp niet op deze wijze af te handelen en op dit moment niet
akkoord te gaan met het voorstel.