120 Het betreft hier dus niet de benoeming van het hoofd der school. Dit recht komt toe aan de raad. Aan dat voorstel komt men zo dadelijk toe, aldus de Voorzitter. Wethouder Kamp licht verder toe, dat men ten aanzien van de benoeming van de leidsters van de kleuterschool en de onderwijzers van de.basisschool praktisch moet blijven. Uiteraard moetaide raad en de commissie^Üze benoemin gen kunnen inspreken. In deze is het soms onmogelijk om een benoeming in de raad te brengen. Bij ziekte en waarnemingen moet er onmiddellijk een benoe ming kunnen vallen. Dit voorstel wordt alleen gedaan uit praktische overwegin gen. Zonder hoofdelijke stemming wordt ten aanzien van dit onderdeel van het voorstel onder L besloten conform dat voorstel. Vervolgens wordt aan de orde gesteld het voorstel tot benoeming van het hoofd van de openbare lagere school. Wethouder Kamp licht toe, dat voor deze functie acht sollicitaties zijn b innengekomen Van deze acht kwamen er drie niet in aanmerking, omdat zij onvoldoende ervaring hadden als onderwijzer en uit hoofde van hun verdere werkzaamheden of aktebezit. Eén kandidaat heeft zich terug getrokken. Twee andere zijn inmiddels elders benoemd, zodat er slechts twee kandidaten overbleven. Uit een persoonlijk onderhoud met de kandidaten voor hoofd der school is in over eenstemming met de inspekteur van het Lager Onderwijs, de heer Hielen, en in overleg met de voorlopige oudercommissie en na ingewonnen advies van de commissie van onderwijs en welzijnszorg de voordracht tot stand gekomen. De sollicitanten zijn in overleg met de inspekteur bekeken. Dit is een wettelijke verplichting. Daarna zijn de sollicitaties bekeken met een depu tatie van de oudercommissie en met de commissie onderwijs. Van de twee over gebleven kandidaten heeft er zich nog één teruggetrokken. Daarna is er nog een andere kandidaat opgeroepen, waarbij weer de oudercommissie is ingescha keld. Uiteindelijk is de voordracht tot stand gekomen met als nr.1 de heer Heijnsbergen en als nr.2 de heer Hupkes. Ook de voordracht is in overleg met de oudercommissie tot stand gekomen. Het lid van Engelen zegt bij de totstandkoming van het openbaar lager onderwijs tegenover wethouder Kamp gestaan te hebben. Hij meent te mogen zeggen, dat de overlegsituatie, die gecreëerd is rond deze benoemingen, der mate goed is geweest van de kant van de wethouder, dat vermelding daarvan zijns inziens niet achterwege gelaten mag worden. De Voorzitter vult nog aan, dat ook burgemeester en wethouders nauw bij de zaak zijn betrokken, omdat zij zich niet aan de mede-verantwoordelijkheid willen onttrekken bij de bepaling wie er hoofd van deze school zou gaan worden. Het lid Beljaars stelt, dat de openbare school toch al geruime tijd aan de orde is. Hij zou daarom graag willen weten, wanneer de oproeping voor deze functie is gedaan, met andere woorden, had dat niet wat eerder gekund, waar door de raad ook nog in de gelegenheid was geweest de sollicitaties te bekij ken. De Voorzitter antwoordt, dat de bouw van de school amper een maand aan de gang is. Bovendien diende eerst de oudercommissie tot stand te komen. Spreker ziet niet hoe de oproeping tot sollicitanten eerder had kunnen plaats vinden. Wethouder Kamp vult aan, dat eerst besprekingen zijn gevoerd met het initiatiefcomité, daarna met de vereniging voor openbaar onderwijs, vervolgens is men gekomen tot de vorming van een voorlopige oudercommissie, juist om de ouders inspraak bij de benoemingen te geven.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1974 | | pagina 120