59
Spreker stelt daarom voor dit bedrag aan deze organisaties in de gemeente ten
goede te doen komen.
Als wethouder Kamp opmerkt, dat hij het toejuicht, dat er positieve opmer
kingen zijn gemaakt over het sociaal-kultureel werk en het Hoekske, dan gelooft
hij dat deze de zaken wat zonniger ziet dan ze in feite zijn. Als men probeert
de nuance in de letterlijke woordkeus vanavond wat anders te leggen, feit is,
dat op hem als toehoorder in de vorige raadsvergadering de opmerkingen als zeer
negatief overkwamen. Als het lid Huijssoon vanavond nog heeft gezegd,"is er nog
wel sprake' van optimale vorming?" dan moet hij zeggen, dat, als dit lid niet
snapt, dat zo'n zinswending negatief is, hij het beste naar een leraar nederlands
kan gaan. En als ditzelfde lid zegt, dat hij is uitgenodigd om eens te komen
praten en dat hij graag op die uitnodiging zal ingaan, dan zou spreker tegen hem
willen zeggen een volgende keer eerst te gaan kijken alvorens dergelijke negatieve
opmerkingen te maken. Overigens vindt hij, dat ieder raadslid zich deze uitnodi
ging ter harte moet laten gaan.
Het lid Huijssoon heeft de vorige vergadering in het kader van de bestrij
ding van de milieuverontreiniging aangevoerd, dat dit kwaad in de bron bestreden
moet worden, zo gaat spreker verder. Deze bron is volgens het lid Huijssoon de
industrie en die maatschappijstructuur, die zegt, dat de welvaart om wille van
de welvaart moet worden nagestreefd. Daar zit nu zijns inziens de kern van de
zaak. Het lid Huijssoon moet dan ook de konsekwenties van een dergelijke uitspraak
nemen en dan moet hij met spreker een voorstander zijn van orde, dat in deze zin
de jonge mensen milieu-bewust worden opgevoed en kans krijgen zich te vormen.
Dat laatste nu gebeurt zeer wel binnen het kader van het sociaal-kultureêl werk
en binnen het jong-volwassenenwerkIn die zin is spreker blij, dat de Raad in
staat is als gemeente aan deze vormen van nuttige vorming van jonge mensen veel
te mogen doen.
Wethouder Kamp heeft gesproken over de vorming van een werkgroep welzijns
planning, die nu al in staat blijkt een programma van eisen te formuleren.
Spreker wil de wethouder er op attenderen, dat het de gewonte is alvorens er een
dergelijk programma wordt gemaakt om de fundamentele uitgangspunten te formuleren.
Voor hem horen daarbij de vragen of misschien een combinatie met een sporthal ge
wenst is, of misschien een combinatie met lokalen voor onderwijs wenselijk is,
of misschien een combinatie met een bibliotheek.
Wethouder Kamp heeft spreker teleurgesteld met zijn antwoord over zijn inter
ventie in het kader van de Algemene Bijstandswet. Spreker heeft betoogd, dat de
gegeven voorlichting niet van deze tijd is. De ambtelijke circulaire van de ge
meente is niet leesbaar, terwijl op het ministerie van Cultuur-,Recreatie en
Maatschappelijk Werk een goede folder erg goedkoop verkrijgbaar is. Dit noemt
spreker een tekortkoming van de eerste orde. Hij wil van de Bijstandswet geen
Sinterklaas maken. Hij wil alleen, dat de uitkeringen komen bij de mensen, die er
recht op hebben. Dat kan alleen maar bij een aktieve voorlichting. Daaraan heeft
het zijns inziens tot nu toe ontbroken. Als wethouder Kamp dan zegt, dat spreker
een artikel aan een man op C.R.M. niet goed of niet helemaal heeft voorgelezen,
dan kan hij hem gerust-stellen. Het was het hoofd van de afdeling voorlichting
van de centrale directie bijstand. Deze persoon heeft gezegd, dat de bewuste
passage tegen de letter en tegen de geest van de bijstandswet is. Spreker haalt
hierna aan, dat artikel 1 van de Bijstandswet het verbiedt aan de gemeente om ten
behoeve van wie dan ook als huurincasseerder op te treden. Deze fundamentele vrij
heid wordt door het bijstandsreglement geschaad. Dit zelfde geldt ook voor de
vrijgestelde bedragen. Het ia de ombudsman Marcel van Dam, die dit euvel in Neder
land aan de kaak heeft gesteld. Als spreker wethouder Kamp en het college een
plezier kan doen met wat in te binden wat betreft zijn opmerkingen over de Alge
mene Bijstandswet, dan kan deze blijk geven van een gezonde instelling, als hij