39
De opmerkingen over de middellange termijnplanning snijden wel hout. Wij zijn
onze toezegging niet nagekomen. Wel is er aan gewerkt en zijn bouwstenen verzameld.
Het blijkt in de praktijk niet goed mogelijk met de gevolgde werkwijze in korte
tijd tot een goed resultaat te komen. Binnenkort zal méér gericht aan de opzet van
een termijnplanning met prioriteitsschema gewerkt kunnen worden. In het kader van
de aanvullende werkgelegenheid heeft de betreffende minister toestemming gegeven
een afgestudeerde academicus gedurende 6 maanden daarvoor in te zotten. Het rijk
vergoedt 95$ van de kosten. Wij hopen dat dit spoedig doorgang kan vinden, al
komt ons de termijn van 6 maanden bepaald krap voor.
Evenals de heer Schipper heb ik enige ervaring opgedaan in het particuliere
bedrijfsleven. Maar dan moeten wij ook beiden weten dat deze beide grootheden (ik
bedoel nu niet de heer Schipper en ik, maar de overheid en het particulier bedrijf!)
dat deze beide grootheden dikwijls moeilijk vergelijkbaar zijn.
De doelstellingen liggen ver uit elkaar: winst bij het particulier bedrijf, be
hartiging van het algemeen belang bij de overheid als doel. Het bedrijf werkt aan
een meestal zichtbare, tastbare produktie, de overheid ziet een produktie vaak
niet. Als regel werkt een bedrijf in een bepaalde branche, de overheid heeft tal
van taken op tal van terreinen, die in bepaalde gevallen zelfs tegenstrijdig kun
nen zijn. De gemeente is verantwoording verschuldigd enerzijds aan haar inwoners,
anderzijds aan hogere publiekrechtelijke lichamen, het particulier bedrijf kent
slechts beperkte verantwoordelijkheid en beperkt toezicht.
Niettemin, Mevrouw, Mijne Heren, wij zijn voorstanders van planning, maar het ligt
bij de overheid wel wat moeilijker.
Dit jaar -op dit punt- alleen de toezegging dat wij zo voortvarend als mogelijk is
zullen werken aan de planning en aan de prioriteitenlijst.
Wanneer Mevr„Krijnen-Boot en de heren Schipper, Huijssoon en van Engexsn gaan
spreken over de financiële positie van de gemeente, dan steken zij in somberheid^
elkaar riaar de kroon. Alleen de heer van Engelen kan nog met een zekere blijmoedig
heid de situatie bekijken. Hij stelt: als het dan toch zo slecht gaat, waarom dan
geen artikel-12-gemeente worden. Wellicht heb je het dan beter en krijg je eerder
iets los voor het voorzieningen-niveau.
Mevrouw, Mijne Heren, in het stadium van ontwikkeling, waarin wij ons bevinden,
is het College er beslist géén voorstander van een zogenaamde artikel-i2-gemeente
te worden. Deze groep van gemeenten staat volledig onder curatele, het normale
qfijogn nggmpfiharn sma is verdwenen, het gemeentebestuur mist alle invloed, iedere
zelfstandigheid en over iedere uitgave dient het Ministerie van Binnenlandse Zaken
in Den Haag te beslissen.
Van deze positie staan wij niet heel ver af. Maar wij zien een kentering. Wij staan
aan de vooravond van een belangrijke uitbreiding van de gemeente, met daaraan ver
bonden een verbreding van het financiële draagvlak. De huidige inzinking zal van
korte duur zijn. Voor deze korte periode zal de huidige gemeenschap even gebukt
moeten gaan onder wat zwaardere lasten. Overigens komen deze lasten, wat de hoogte
betreft, ook elders voor. Men vergelijke de tarieven in b.v. onze buurgemeente
Klundert. De druk is daar gemiddeld hoger dan wij nu voorstellen. Toch wonen en
leven de mensen in Klundert -zo heb ik mogen constateren- heel gelukkig.
Mevrouw, Mijne Heren, de kern ligt hierin: ik beweer "de inzinking zal van
korte duur zijn. Laten wij gezamenlijk deze periode overbruggen". Velen van II
blijven zeggen: "het zou kunnen 1zonder al te veel vertrouwen,
verkoopt wel aan de lopende band grond in Krooswijk, maar helemaal geloven in
de uitbreiding doen meerderen van U niet. Een het geloof -zeker tegenwoordig- is
zeer moeilijk bij te brengen.