24 Het lid van Engelen, sprekende namens de Onafhankelijke Partij, zegt het volgende: Mijnheer de Voorzitter, Gaarne maken wij van de Onafhankelijke Partij gebruik van deze algemene be schouwingen ons respect uit te spreken voor de toewijding waarmede de medewerkers in ons gemeentelijke apparaat hun taak verrichten. Bij een aantal toch "hete" discussiepunten in het afgelopen jaar heb ik mogen er varen, dat me geen enkele informatie werd onthouden waarom ik vroeg. Nu is het helaas zo, dat kritiek aan het adres van de beleidsverantwoordelijke wethouder door dezelfde ambtenaren vaak geïnterpreteerd wordt als kritiek op de verantwoordelijke groep van ambtenaren. Dat -zo wens ik nadrukkelijk te verklaren- is niet de bedoeling. Ambtenaren be horen buiten het politieke schot te blijven. Als Onafhankelijke Partij hebben wij ons in de afgelopen periode als kritisch- opbouwend opgesteld: - kritisch als naar ons inzicht het college van Burgemeester en Wethouders in gebréke bleef en - opbouwend waar wij meenden een bijdrage te kunnen leveren aan een gezonder woon- en leefklimaat in onze gemeente. Dit alles met het bewuste bijkomend effect, dat de doorsnee burger van onze ge meente zich meer gaat interesseren voor de plaatselijke politiek. Wij verheugen ons erover, dat dit laatste beter lukt dan wij ons hadden durven voorstellen: het gebeuren in de raad is meer dan ooit onderwerp van gesprek en en een openbare fractiebijeenkomst waar ruim twintig personen aanwezig zijn kan als drukker gekwalificeerd worden dan menige afdelingsvergadering van landelijke politieke partijen. Velen vragen zich af wie wij van de Onafhankelijke Partij dan wel zijn, dat we ons een oordeel aan durven matigen over schier ieder onderdeel van het gemeen telijk beleid. Welnu, mijnheer de voorzitter, wij zijn niet meer -ook niet minder- dan goedwil lende volksvertegenwoordigers die ons gesteund weten door een kleine groep mede standers die maandelijks met ons de in de raad te behandelen zaken doorpraten. Ieder van die mensen uit de achterban heeft zijn eigen belangstelling, deskundig heid en de bereidheid zich, indien nodig, in bepaalde zaken te verdiepen. Het is bovendien zo, dat vele instituten van deskundigen desgevraagd informatie opspuiten waarmede wij ons weer kunnen wapenen voor de dialoog met het college van Burgemeester en Wethouders. De eerlijkheid gebiedt mij evenwel toe te geven, dat wij er ons pijnlijk van bewust zijn, dat er nog meer deskundigheid voor nodig is om het gemeentelijke be leid op verantwoorde wijze te begeleiden en vorm te geven. Dat geldt voor ons, mijnheer de voorzitter, maar de collegae zullen toch moeten toegeven, dat het voor de gehele raad geldt. Aanhakend op Uw nieuwjaarstoespraak, zou ik willen stellen, dat er in onze leefgemeenschap vele mensen die wel de kwaliteiten hebben om deel uit te maken van de raad thuis blijven. Juist met het oog op de toekomstige ontwikkeling van onze plaats, die thans reeds inzicht eist in de problematiek voor een gemeente van 50.000 - 55-000 in woners, is dachten wij, versterking nodig van de volksvertegenwoordiging. Op hen die de capaciteit ervoor hebben doen wij, met U mijnheer de voorzitter, een beroep zich te presenteren bij die groep in de huidige gemeenteraad waarbij zij zich thuis voelen dan wel met een eigen groep aan de komende raadsverkiezingen deel te gaan nemen. Onze gemeenschap heeft het broodnodig! Deze oproep geldt zowel de autochtone bevolking als hen die zich nieuw in onze gemeenschap vestigden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1973 | | pagina 24