m.. x
-
iu. .or:
.iïStt." CdJiwi} hfc* oi--2p
Iffp/t-K-.v j .rtqliriO'i -.-o v.-i^
jvd x--v a$£c£ ;i si r xX so
A$riea8iiw|c'T ■-
,ois«.v ?h ''tl£ ©.x^iwauejis '- t> ;"'H
£e'ji5+ m." frius :;.i lal iuosv C .«av:- - i!i "-l:
io 7s v.isx/ux xx-ox .i&y* - i
-«jv i;: f>f •jo ri.-v si: ,s i:
Si5'j 5f>W ."O.-i 7:T
•v. O i'V '0
Vsx i',-'.
bot.
-IS": /«©J>
]'Iv~:-x ri'". :--:o
?n'. -?■
3>;S-..o -|vi]'5:
'v .- -• ,;fv»
xö;.
:s' '..j: 4.
'X -
■:i.
i.j
IV,i.-v,. x;
--X
©I> v .'f ;7.n .".'.5.1'., ;-:XX
:'4©;f "v ••:>>-.. f" X'; lö" '■'•X "J
x..f i.'.-J.'x r v
i jx -/*:.• :-oAór: ■■'"■"i- f.i*
B.h
X \ri !?V .- 00
jkxtfsi ^7
-o.iui-Xüv -.
:..r .v 0 i X X' "fi'X!
r£j: bL. i o' u&'^xi
iox.vü'jr'r-i.i'qrsv •i.'.-fx.. >v!" .Hicx ay x-ox
oir.:. lis o-
183
Zijns inziens kan maar één ding gedaan worden, namelijk:
1. voor 1973 de verplichtingen, die de gemeente heeft, normaal te honoreren
en voor 1974 dat eveneens te doen;
2. aan het college op te dragen om op tijd de financiële afwikkelingen te
doen;
3. ten aanzien van opvolgende jaren er op te staan, dat de gemeente tijdig
declareert bij de buitengemeenten en niet de penningmeester van het
j ong-volwas senenwerk
Tot slot merkt spreker op, dat ten aanzien van het voorstel van burge
meester en wethouders institutioneel geen vooroverleg is geweest met het
bestuur van het jong-volwassenenwerk. Dat vindt hij zeer laakbaar. Zijn
conclusie is het vogptel terug te nemen en dit later aan de orde te
stellen, na eerst met/betreffende bestuur behoorlijk overleg te hebben ge
pleegd. 6
Het lid mevrouw Krijnen-Boot deelt de mening van vorige sprekers om
het voorstel terug te nemen, opdat het college zelf wat meer inzicht in de
cijfers kan verkrijgen. Wat de ontvangen bedragen betreft, zijn er haars
inziens nogal grote verschillen in de cijfers, die in het voorstel vermeld
zijn en de werkelijke cijfers. Ook een inzicht in de frekwentie, waarmee van
het jong-volwassenenwerk gebruik wordt gemaakt, zou haars inziens wenselijk
zijn. Het aantal leerlingen alleen is niet bepalend.
Het lid Siereveld zegt, dat dit voorstel in zijn fractie uitgebreid is
doorgenomen. Zijnfractie is niet tegen dit jongerenwerk. Dat werk mbet
doorgaan, maar onder andere omstandigheden. Zijn de buitengemeenten echter
niet bereid mee te 'betalen, dan moet een punt achter toelating van leerlin
gen uit die gemeenten gezet worden.
Ingaande op de opmerkingen van het lid Schipper antwoordt wethouder
Kamp, dat de rekening 1972 misschien juni/juli of daaromtrent is ontvangen.
Direct daarna is er doorgedeclareerd aan de buitengemeenten en is hierover
met die gemeenten gecorrespondeerd. De subsidie wordt vastgesteld na de
vaststelling van de rijkssubsidie. Na de definitieve vaststelling van het
gemeentelijk subsidie kan er pas gedeclareerd worden.
Ten aanzien van de opmerking van het lid van EJngelen over de leerlingen
aantallen merkt spreker op, dat deze aantallen in de begroting zijn gebaseerd
op de in te dienen begroting van het vormingscentrum. Die begroting moet
geruime tijd van tevoren worden ingediend. De begroting 1975 moet véér
1 december 1973 zijn ingediend. Het is duidelijk, dat het vormingswerk geen
exact aantal kan noemen.
Het lid van Engelen interrumpeert dat het vormingswerk in begrotingen
nooit deelnemersaantallen noemt, doch deelnemersuren.
De bewering, dat alleen de gemeente steeds te laat betaalt, zou wethou
der Kamp zonder meer willen ontkennen. Bij het vormingswerk staan soms nog
jaren posten open van rijk en provincie.
Wanneer het lid van Engelen stelt, dat de rechtspositie van het perso
neel door het voorstel wordt aangetast, zou spreker dit willen bestrijden.
De nieuwe regeling zou pas ingaan bij het cursusjaar 1974/1975
Op de opmerking, dat er institutioneel geen overleg zou zijn gepleegd,
antwoordt de wethouder, dat er regelmatig contact is met bestuur en leiding.
Als het lid mevrouw Krijnen-Boot vraagt om bepaalde cijfers, kan zij
die altijd krijgen, zo gaat spreker verder.
De opmerking van het lid Siereveld, gaat in de richting van wat het
college wil, namelijk het werk gewoon door laten gaan, maar voor het cursus
jaar 1974/1975 de buitengemeenten een duidelijk standpunt te laten innemen
inzake hun bijdragen.