155 Er is hem een brief van de Partij van de Arbeid bezorgd. Spreker neemt aan, dat deze brief ook bij het college bekend is. Deze brief spreekt ook over deze gang van zaken. Spreker heeft er geen behoefte aan deze zaak hedenavond aan de orde te stellen. Als schot voor de boeg wil hij wel nu al vast mededelen, dat -wanneer het college de eerstvolgende vergadering terzake niet met voorstellen komt- zijn fractie een initiatief voorstel aan de Raad zal voorleggen. Bij wijze van voorstel van orde vraagt het lid van Engelen verder wat gedaan wordt met de vragen, die zijnerzijds op grond van artikel 35 van het reglement van orde op 6 november j.l. schriftelijk zijn gesteld. De Voorzitter antwoordt, dat daarop de volgende raadsvergadering ingegaan zal worden. Aan het antwoord is nogal wat studie en informatie verbonden. Er worden momenteel gegevens verzameld. Binnen de in het reglement van orde gestelde termijn van zes weken zal op die vragen geantwoord worden. Het lid van Engelen vraagt vervolgens ten aanzien van een punt in verband met mogelijke tijdnood toestemming voor een ordedebat. Het betreft hier de vragen in verband met het openbaar lager onderwijs. Als deze vragen niet in deze vergadering behandeld worden, dan is spreker er erg bang voor, dat het alternatief, dat hij stelt in punt d van zijn vragen, te laat komt en ook geen oplossingen meer biedt. Hij gelooft namelijk, dat -als het de Raad en het college werkelijk ernst is met goed openbaar onderwijs- dan vanavond nadere besluiten genomen moeten worden, die verder richtsnoer moeten zijn voor verder uitvoerend handelen van het college. Met het oog daarop zou hij die vragen graag vanavond ter discussie willen stellen. Hij vraagt daarom of er leden zijn, die zijn procedurevoorstel mede in stemming willen brengen. De Voorzitter wil allereerst stellen, dat de zaak van het openbaar onderwijs voor het college hoge ernst is. Aan de beantwoording van de vragen is men reeds begonnen. Het is pure ernst, dat augustus 1974 met het openbaar onderwijs gestart wordt. Onderzocht wordt, of de veronderstelling, dat de verkeerde weg gekozen wordt, juist is. Met de betrokken architect, met de bouwkundige inspectie, met leveranciers van systeembouw, zijn wij bezig te onderzoeken of systeembouw inderdaad sneller zal leiden tot het door ons allen gewenste resultaat dan traditionele bouw en ook of systeembouw goed koper zal zijn dan traditionele bouw. Bij de eerste schrede op het pad van dat onderzoek hebben wij bepaald nog niet de indruk gekregen, dat dat allemaal zo is en of op de gegeven opdracht teruggekomen moet worden, aldus spreker. Gegarandeerd wordt, dat in augustus 1974 met het openbaar onderwijs wordt gestart en dit liefstnag in de juiste definitieve accommodatie. Alles op alles zal worden gezet om dat te bereiken. Dat ligt echter niet geheel aan ons, zo vervolgt spreker. Dat ligt ook nog aan instanties, die met toe zichthoudende werkzaamheden en controle belast zijn. Het lid van Engelen meent, dat de Voorzitter terecht heeft gezegd, dat er toezichthoudende instanties zijn. Dat maakt nu juist het wezenlijke ver schil uit tussen de opdracht aan Ir.Margry en het gebruik van een reeds goedgekeurd systeem van ontwerp. Spreker zegt, dat dat iets heel anders is dan systeembouw, prefab of dergelijke. Hij heeft daarom gezegd, dat, als het openbaar onderwijs daardoor in augustus 1974 zou moeten starten in noodlokalen, het dan start in een nadelige situatie. Spreker zegt vanavond al tevreden te zijn, als hij de woorden van de Voorzitter als volgt mag uitleggen:

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1973 | | pagina 156