136 Het lid Mevr.Krijnen-Boot vraagt of zij mag verwachten, dat het college wel voldoende inzichten heeft in de produktiviteit van deze dienst, waarop de secretaris antwoordt, dat dat zijns inziens duidelijk naar voren is gekomen uit de diverse stukken en bijlagen. Wat de kostprijscalculatie betreft, gaat spreker verder, dat daar inder daad staat, dat dit minimaal een keer per jaar gebeurt, doch bij wijziging in de kostprijsopzet van gronden wordt regelmatig bijgestuurd. Voorschrift is, dat zulks een maal per jaar gebeurt, doch in de praktijk gebeurt dat veel vaker, naar gelang men sterke wijzigingen krijgt in de ontwikkeling, die niet te voorzien waren op het tijdstip, dat de eerste ramingen gemaakt warden. Het betreft veelal voornamelijk de kosten van bouwrijpmaken. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 10. Voorstel tot invoering van onroerend goed belastingen in de gemeente Zevenbergen. Het lid van Engelen vangt zijn betoog aan met te stellen, dat hij er zich van bewust is, dat het aanpassen van het gemeentelijk belastingbestel een natuurnoodzakelijkheid is, die op ons afkomt tussen nu en/T^fl flu1de zaak in de nationale wetgeving heeft gespeeld, zijn er voor de gemeenten weinig alternatieven of zelfs geen alternatieven. Er kan hoogstens voor een heffings grondslag worden gekozen. Er kan echter ook gekozen worden ten aanzien van het tijdstip van behandelen. Het ontgaat spreker, dat een stuk, dat gedateerd is op 17 augustus 1973, pas bij de raadsleden komt op de vrijdag voor de raadsvergadering. In de aankondiging in de globale agenda was niets van dien aard opgenomen, dat een raadslid zich kon wapenen door op voorhand wat li teratuur en gegevens te verzamelen. Dat betekent, dat de raadsleden -behou dens degenen die in de betreffende commissie zitten- niet of nauwelijks in staat zijn geweest de zaak verder te bezien, dan zoals is weergegeven in het voorstel van het college. Als zodanig bezien, zou behandeling van het voor stel zijns inziens zonder meer naar een later tijdstip verschoven dienen te worden. Spreker zou echter nog wat verder willen gaan. Nu binnen één jaar gemeenteraadsverkiezingen voor de deur staan, wordt er gewoon een kans ge mist om een zaak als deze in de belangstelling van de kiezer te brengen. In dit licht bezien, zou spreker een zo belangrijke zaak als deze graag beslist willen zien, door een Raad, die nieuw gekozen is en die van de kiezers een mandaat heeft, mede op basis van deze zaak, zoals die dan bij de kiezers - onder de aandacht kan komen. Dit zijn van zijn kant opmerkingen van procedu rele en politieke aard. Inhoudelijk meent spreker ook nog een opmerking te moeten maken. Men moet zijns inziens niet vergeten, dat deze wet de gemeente Zevenbergen toevallig een verruimingsmogelijkheid op belastinggebied oplevert. Beziet men de situatie over het gehele land, dan biedt deze wet nauwelijks uitbreidingsmogelijkheden. De billijkheid van deze wet zit zijns inziens daar, waar zijn fractie op doelde bij de behandeling van de baatbelasting bij de gedempte haven. Toen heeft meegespeeld de gedachte, dat de panden in waarde zouden stijgen door de uitbouw van de gemeente. Zijnerzijds is toen gesteld, dat dit een faktor is, die bij het heffen van baatbelasting niet ingecalculeerd mag worden. Een stijging in waarde van panden door de uit bouw van de gemeente moet zijns inziens door een andere belasting dan een baatbelasting worden opgevangen. Destijds is door hem gesteld, dat hiertoe de wet op de onroerend goed belastingen, die aanstaande was, mogelijkheden zou bieden. Dit is zijns inziens ook heel billijk.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1973 | | pagina 137