12 Wij menen dus te moeten constateren, dat we meerdere jaren met dezelfde problemen zullen blijven zitten. Dit uitgangspunt willen wij hanteren voor de beoordeling vanzUwnbelastingvoorstellen. Wij van mening, dat een extra belastingverhoging alleen maar te rechtvaardigen is als daardoor uitzicht geboden wordt op een snel verbeterende situatie. Dit is echter niet het geval. Wij achten het daarom niet juist met het verhogen van de belastingen verder te gaan dan de zgn. ministeriële norm. Wel gaan wij akkoord met de voorgestelde verhoging van de 2e, 3e en volgende asemmer en eveneens met de voorgestelde verhoging van de hondenbelasting. Dit laatste vooral wegens het feit, dat men tegenwoordig nergens meer kan lopen zonder in de hondenuitwerpselen te trappen. Het dreigt een regelrechte plaag te worden. In dit verband zouden wij Uw college willen vragen welke mogelijkheden Uw college heeft, om op te kunnen treden tegen hondeneigenaren, die hun dieren uitlaten op andermans eigendom. Dit zou al een grote verbetering kunnen betekenen van de situatie. Onzerzijds is er ook geen bezwaar tegen de verhoging van de zwembadgelden. Wel vinden wij het onjuist, dat de salarissen van de beide badmeesters volledig voor rekening van het zwembad komen. Iedereen weet, dat het zwembad slechts een seizoenbedrijf is. Verder willen wij er op aandringen, gezien het enorme bedrag, dat met personeelskosten gemoeid is, zo wel technische als administratieve werkzaamheden zoveel mogelijk met eigen man kracht uit te voeren. Op deze wijze zou de post —werkzaamheden door derden- zoveel mogelijk gedrukt kunnen worden. Ook zou het aanbeveling verdienen, dat de raad wat meer inzicht gegeven werd in het te voeren personeelsbeleid. Een overzicht b.v. van de vacatures, de gemiddelde duur van een vacature en de redenen, waarom personeelsuitbreiding plaatsvindt. Daardoor zou meer inzicht verkregen worden in de realiteit van de geraamde perso neelskosten en in de kosten voor diensten door derden. Wat het onderhoud van de huizen betreft, meneer de voorzitter, merken wij op, dat dit regelmatiger zou moeten gebeuren. Doordat met name het schilderwerk te lang wordt uitgesteld, vervalt men onherroepelijk in gehele of gedeeltelijke vernieuwing van het houtwerk. Dit is dan ook inderdaad het geval en men kan constateren, dat een bepaalde aannemer er aardig wat werk mee heeft. Dit brengt voor de gemeente echter weer extra kosten, die misschien voorkomen had den kunnen worden als er wat meer aan onderhoudsplanning gedaan werd. Over de wijkverwarming zouden wij het volgende willen zeggen: er is in de raad reeds zoveel over dit onderwerp gepraat, dat het tijd wordt hande lend op te treden. Uw college heeft tot nu toe, zelfs na een motie van de raad, onvoldoende druk uitgeoefend op het ministerie van volkshuisvesting Daarom moet de raad dit zelf ter hand nemen. Wij willen dus aan het einde van onze beschouwing een motie indienen, waarin wij ons uitspreken voor het doen van concrete stappen in den Haag. Wij hopen, dat de meerderheid van de raad zich achter deze motie zal stellen om op deze wijze uiting te geven aan een werkelijke zorg voor het welzijn van onze gemeenschap. Wat het rapport Ratiobouw betreft, meneer de voorzitter, heeft Uw college positief gehandeld door in de liquidatie van de wijkverwarming het actiecomité volledig te betrekken. Juister ware het wel geweest, dat met betrekking tot het onderhavige rapport ook de raad gelijktijdig geïnformeerd was. Daarmee was irrita tie onzerzijds voorkomen geweest. Degene van de raadsleden, die gisteren de stukken ging inzien was in de gelegenheid het genoemde rapport te bestuderen. Uit de inhoud ervan kwam duidelijk aan het licht, dat ombouw van de wijkverwarming meer voetangels en klemmen heeft dan Burgemeester en Wethouders ons in eerste instantie wilden doen geloven. Uw college moet er nu wel voor waken, gezien de 4 a 5 maanden die nodig zijn voor de ombouw, dat deze zaak niet onnodig lang wordt opgehouden en zo snel mogelijk afgewikkeld kan worden.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1973 | | pagina 12