1> If 110 17. Voorstel tot het verlenen van medewerking ingevolge artikel 101 bis van de Lager Onder wijswet 1920 met betrekking tot het aanstel len van een vakleerkracht voor handwerken aan de chr. basisschool te Zevenbergen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van Burge meester en Wethouders. 18. Voorstel tot instemming met de verkoop van een premiewoning uit een complex van 16 premiewoningen, door de Stichting Woningbouw Zevenbergen, waarvan de hypothecaire geld lening ten behoeve van dit complex door de gemeente overigens blijft gegarandeerd. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van Burge meester en Wethouders. 19. Voorstel tot wijziging van de begrotingen 1972/1973. Het lid Mevr.Krijnen-Boot zegt, dat in een begrotingswijziging het sportma- teriaal van Groene Ster is verwerkt. Zij vraagt of dit niet eerst in de Raad behandeld had moeten worden als een normaal voorstel. Zij heeft er namelijk enkele vragen over. De secretaris antwoordt desgevraagd, dat mogelijk de specificaties enigszins verwarrend hebben gewerkt. Er waren namelijk twee kolommen, namelijk één van aan te schaffen materiaal door Groene Ster zelf en één kolom door de gemeente aan te leggen/schaffen. In de toelichting bij de begrotingswijziging staat, dat, wat de gemeente aanschaft, geacht wordt te behoren tot de normale accommodatie van de sportterreinen zelf. Het lid Mevr.Krijnen-Boot zegt begrepen te hebben, dat de Groene Ster bereid was huur te betalen over een bedrag, dat de helft was van de kapitaalslasten. Spreekster vraagt of dit een normale gedragslijn is die voor iedere sportvereni ging geldt. De secretaris antwoordt, dat de meeste sportverenigingen enorm veel lager liggen. Dit is een norm, die ongeveer vergelijkbaar is met de tennisclub. Een en ander is geschied in onderling overeenstemming om de financiering rond te kunnen maken. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van Burge meester en Wethouders. 20Rondvraag Het lid Mevr.Krijnen-Boot zegt, dat het Sociaal Kultureel Werk dringend be hoefte heeft aan een vierde beroepskracht. Is deze er niet voor het nieuwe seizoen, dan zullen bepaalde activiteiten afgestoten moeten worden. Wat denkt het college er aan te doen om dat te voorkomen. Wethouder Kamp antwoordt, dat men een stagiaire heeft, die men als vierde kracht wil benoemen om daardoor de werkzaamheden te kunnen uitbreiden. Inmiddels is er een advies uitgekomen van het provinciaal opbouworgaan aan het college.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1973 | | pagina 111