9
Cl
105
e college is van mening, dat een evenwichtige opbouw van een groeiende gemeente
als Zevenbergen het eenvoudigweg noodzakelijk maakt, dat de gelegenheid kan worden
geboden, dat mensen hun eigen wensen kunnen realiseren, waartoe het plan Bosse-
laar de mogelijkheid biedt. Voordat men hieraan toe is, moeten de gronden nog
verworven worden en dient bouwrijpmaking plaats te vinden. Over een Jaar kan men
in dat plan nog niet aan het bouwen zijn, aldus spreker.
Het lid Mevr.KriJnen-Boot zegt bij de beantwoording enkele tegenspraken te
hebben gesignaleerd. Er is namelijk gezegd, dat ook menig persoon uit eigen plaats
in plan Bosselaar zal gaan bouwen. Spreekster zegt altijd begrepen te hebben, dat
een dergelijk plan ontworpen is met het principe om bepaalde bevolkingsgroepen
aan te trekken.
De voorzitter haakt hierop onmiddellijk in door nogmaals te benadrukken, dat
in dit plan zowel mensen van buitenaf als autochtonen zullen gaan bouwen.
Het lid Mevr. Krijnen-Boot repliceert, dat men dan al een bepaalde bevol
kingsopbouw heeft. Zij begrijpt niet, wat men dan met een dergelijk bestemnings-
plan wil
De voorzitter benadrukt nogmaals, dat, als een bepaalde bevolkingsgroep wat
wil en dat niet m eigen gemeente kan realiseren, deze mensen de gemeente dan
zullen gaan verlaten."En voor die mensen moeten wij een heel plan ontwerpen",
zo weerlegt Mevr. Krijnen-Boot.
De voorzitter antwoordt, dat het half om hal/zljn. Het betreft een klein
plannetje voor 100 woningen. Het is nodig voor een evenwichtige opbouw van de
gemeenschap. Geschat wordt, dat de helft van de toekoms bewoners reeds in
Zevenbergen gevestigd is en de andere helft van buitenaf komt, waarbij met name
gedacht wordt aan hoger personeel van bedrijven.
Het lid Mevr. Krijnen zegt het met het lid van Engelen eens te zijn, dat hier
een bevoorrechte positie wordt gecreëerd, namelijk dicht bij het centrum gelegen
en recreatieve/sportieve mogelijkheden. Ook haars inziensvraagt het centrum om
compactere woonbebouwing ter plaatse. Zij ziet niet in, waarom deze mensen hun
plannen niet kunnen realiseren in een bestaand plan als bijvoorbeeld Krooswijk.
Bovendien ziet spreekster de gesignaleerde bereidheid tot bouwen in dit plan niet
gelet op de ervaringen met het Wilhelminapark.
De voorzitter interrumpeert door te zeggen, dat een vergelijking met een plan
van 6 jaar geleden niet op gaat. Het betrof toen een tijd, dat de gemeente met
600 inwoners in 10 Jaar groeide. Op het moment zijn echter 600 woningen in aan
bouw.
Het lid Mevr .Krijnen-Boot oppert, dat -gelet op de wijzigingsbevoegdheid,
die in het plan is ingebouwd- haars inziens ook het college met deze mogelijkheid
rekening houdt.
De voorzitter antwoordt, dat als men op deze golflengte kleinburgerlijk
blijft redeneren, komt onze gemeente niet van de grond.
„Het.li(i.Van Engelen Protesteert heftig tegen de kwalificatie "kleinburger
lijk". Hij eist, dat de voorzitter dit woord aan het adres van Mevr.KriJnen-Boot
terugneemt.
De voorzitter neemt deze uitdrukking terug en stelt daarvoor in de plaats
de kwalificatie "een achterhaald standpunt".
Het lid Mevr.KriJnen-Boot vindt het een achterhaald standpunt te denken, dat
een bepaalde bevolkingsgroep een meer positieve waarde heeft als de groep in zijn
totaliteit. Haars inziens dragen de midden en lagere milieus het meeste bij aan
de gemeenschap als het gaat over het werken bijvoorbeeld voor de gemeenschap in
zijn algemeenheid en voor het verenigingsleven in het bijzonder.