I 3 III f 86 De opmerkingen, vooral in tweede termijn gemaakt door de verschillende sprekers, leiden naar de mening van het college in deze richting. Spreker heeft de indruk, dat er -ondanks het uitgebreide voorstel- toch teveel onduidelijkheid aan de voor lichting is blijven bestaan. Aan de duidelijkheid zal nog meer gedaan moeten worden in een commissie of commissies. Dat stemt ook goeddeels overeen met de motie, die de volgende inhoud heeft: "De Raad van de gemeente Zevenbergen, in vergadering bijeen op 10 oktober 1972, !'gehoord de discussies, "besluit "het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders tot verhoging van "de warmtetarieven van de agenda af te voeren en nodigt het college van Burge- "meester en Wethouders uit in het kader van de begrotingsbehandeling 1973 -in "ieder geval vóór de jaarwisseling 72/73- met andere voorstellen te komen, die "zoveel mogelijk rekening houden met de zienswijzen van de Raad; "nodigt het college van Burgemeester en Wethouders tevens uit samen met de Raad "politieke stappen te ondernemen, die nodig zijn met het oog op de financiële "konsekwenties van de liquidatie van het warmtebedrijf "en gaat over tot de orde van de dag. getekend S.J.Schipper, P.Krijnen-Boot, P.J.M. van Engelen" Deze twee zienswijzen dékken elkaar, aldus de voorzitter. Er wordt in de motie alleen nog aan toegevoegd politieke stappen te ondernemen, samen met de Raad. De Voorzitter vraagt hierover een oordeel. Het lid Mevr.Krijnen-Boot licht toe, dat zij in de motie heeft willen voor stellen, dat het voltallige college zich vervoegt bij de desbetreffende minister, terwijl de Raad in een motie zijn ongenoegen zou kunnen uitspreken. Deze motie zou de hele financiële situatie van dit alles en de gevolgen hiervan voor het welzijnsbeleid moeten inhouden. Deze motie zou dan nog opgesteld moeten worden. Desgevraagd zegt de voorzitter te mogen concluderen, dat de Raad instemt met de ingediende motie en het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de zaak terug te nemen. Zonder hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. 8. Voorstel omtrent het aangaan van een gemeen schappelijke regeling voor het oprichten en instandhouden van een bestuursacademie Noord- Brabant. Het lid Schipper informeert of dit geen zaak is, die door de regio behartigd zou kunnen worden, waarop de Voorzitter antwoordt, dat de regio Breda te klein is om dit onderwerp aan te kunnen. Het draagvlak moet over de gehele provincie verspreid worden, wil men tot een bundoling in die bestuur sacademie kunnen komen. Het lid Beljaars informeert naar de doelstelling van deze academie. Is het een aanvulling op de destijds opgerichte bestuursschool? Wordt er alleen maar opgeleid voor hogere ambtelijke functies? Is het nut zodanig, dat men moet zorgen, dat men er bij is? De Voorzitter antwoordt, dat in de stukken duidelijk omschreven is, wat de taak van deze bestuursacademie is. Het doel is opleiding en vorming tot het be roep van ambtenaren bij lokale, regionale en provinciale bestuursdiensten, ver zorgen van (aanvullende) cursussen, om de kennis van wetten en wijzigingen daarop op peil te houden, verrichten van studies en onderzoeken.

Raadsnotulen

Zevenbergen: 1930-1996 | 1972 | | pagina 88